Taal quiz televisie - 8a

1 / 34
next
Slide 1: Video
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Wanneer was de allereerste Nederlandse televisie-uitzending?
A
26 september 2001
B
6 november 1940
C
2 oktober 1951
D
18 juli 1988

Slide 2 - Quiz

Waardoor konden er op een gegeven moment meer programma's uitgezonden worden?
A
Er kwamen betere televisies
B
Door de komst van de kabel
C
Er gingen meer mensen werken
D
Er werden altijd al veel programma's uitgezonden

Slide 3 - Quiz

Wanneer kwam de eerste reclame op televisie?
A
1967
B
2015
C
2004
D
1974

Slide 4 - Quiz

Als ik een screentest zou hebben dan zou ik..
A
De regie voeren
B
inschatten
C
auditeren
D
choqueren

Slide 5 - Quiz

Wat is hier te zien?
A
De screentest
B
De compilatie
C
De autocue
D
De zendtijd

Slide 6 - Quiz

Hoe noem je een programma dat de werkelijkheid laat zien?
A
Sportuitzending
B
Realityprogramma
C
Multimedia
D
Dramaserie

Slide 7 - Quiz

Welk woord zegt iets over reclame?
A
Het jeugdsentiment
B
De hype
C
Non-stop
D
Promoten

Slide 8 - Quiz

Welk woord heeft NIET te maken met de televisie?
A
De soap
B
Het medium
C
Stimuleren
D
De reportage

Slide 9 - Quiz

Wat is een ander woord voor 'het effect'?
A
Aanslaan
B
De complicatie
C
Teweegbrengen
D
De impact

Slide 10 - Quiz

Televisie is zowel visueel als auditief.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Ik ben niet multimediaal, want ik mag nog niet twitteren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Filteren is...
A
Een onderdeel bij het maken van koffie
B
Kiezen wat je kunt gebruiken en wat niet
C
Het mooier maken van foto's
D
Kiezen tussen de verschillende zenders op de televisie

Slide 13 - Quiz

Op de set beoordelen we het beeldmateriaal.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Er is bijna elke dag non-stop televisie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Er mogen GEEN snoepreclames zijn bij programma's voor kinderen tot zeven jaar.
A
Dit klopt niet, dit soort reclames zijn niet toegestaan
B
Dit klopt, maar het mag wel voor kinderen vanaf zeven jaar.
C
Snoepreclames mogen pas vanaf 20:30 op de tv komen.

Slide 16 - Quiz

De knoop doorhakken is...
A
Lang twijfelen
B
Een onderdeel van scouting
C
Een besluit nemen na lang nadenken en twijfelen
D
Knippen

Slide 17 - Quiz

Het is objectief als het gebaseerd is op...
A
feiten
B
meningen

Slide 18 - Quiz

Nederland was een van de eerste landen met een jeugdjournaal.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Een programma slaat aan als...
A
het in de smaak valt.
B
er geweld in voorkomt.
C
het gebaseerd is op feiten.
D
dingen goed op elkaar afgestemd zijn

Slide 20 - Quiz

De meeste programma's op de televisie zijn informatief.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Wat zegt meneer De Uil van de fabeltjeskrant?
A
Poeh hé
B
Oogjes dicht en snaveltjes toe.

Slide 22 - Quiz

Op welke zender komt het Sinterklaasjournaal?
A
Ziggo Sport
B
NPO3

Slide 23 - Quiz

Op welke zender is 'Voetbal op Vrijdag?
A
ESPN
B
Ziggo Sport

Slide 24 - Quiz

Op welke zender is 'Politie op je hielen'?
A
RTL5
B
RTL7

Slide 25 - Quiz

Hoe laat komt de Mask Singer?
A
20:00
B
20:30

Slide 26 - Quiz

Hoeveel seizoenen is dit van de Mask Singer?
A
8
B
6

Slide 27 - Quiz

Wat is een bekende soap?
A
jeugdjournaal
B
Goede tijden - Slechte tijden

Slide 28 - Quiz

Uit welk jaartal komt de uitspraak 'Licht uit, spot aan'?
A
1973
B
1969

Slide 29 - Quiz

Wanneer begint het sinterklaasjournaal?
A
8 november
B
11 november

Slide 30 - Quiz

Hoeveel reclamefilmpjes per jaar ziet een kind?
A
20.000
B
200.000

Slide 31 - Quiz

Hoeveel televisiezenders heeft NPO?
A
2
B
3

Slide 32 - Quiz

Op welke zender is GTST?
A
RTL4
B
SBS6

Slide 33 - Quiz

Wat vonden jullie het leukste feitje?

Slide 34 - Open question