wk 21: les 2 - 33 Standaard tekststructuur

wk 21: les 1 - 33 Standaard tekststructuur
1 / 36
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

wk 21: les 1 - 33 Standaard tekststructuur

Slide 1 - Slide

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

(klik op de afbeelding)
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 2 - Quiz

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

"Bestaan draken? Kan je die zoeken? Verdien je daar geld mee? Al die vragen kan ik met ja beantwoorden.."
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 3 - Quiz

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

(klik op de afbeelding)
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 4 - Quiz

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

"Ik speel hockey sinds ik zes was en ik zing sinds mijn tiende."
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 5 - Quiz

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

"Ik heb verschillende hobby's, maar klimmen is de leukste."
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 6 - Quiz

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

"Toen ik klein was nam mijn moeder me een keertje mee naar de klimhal, en ik vond het leuk!."
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 7 - Quiz

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

(klik op de afbeelding)
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 8 - Quiz

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

"Dansen is een hele leuke sport vind ik.."
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 9 - Quiz

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

(klik op de afbeelding)
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 10 - Quiz

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

"Uit recent onderzoek is gebleken dat dansen gezond is voor lichaam en geest."
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 11 - Quiz

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

(klik op de afbeelding)
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 12 - Quiz

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

(klik op de afbeelding)
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 13 - Quiz

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

(klik op de afbeelding)
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 14 - Quiz

Welke manier van inleiden is hier gebruikt?

(klik op de afbeelding)
A
een of meerdere vragen stellen
B
anekdote (kort, bijzonder of grappig verhaaltje)
C
onderwerp aankondigen
D
aanleiding voor het schrijven noemen

Slide 15 - Quiz

Afsluitende vragen
Heb je de lesdoelen behaald?

Beantwoord de vragen op de volgende slides.

Slide 16 - Slide

Op welke 4 manieren kan een schrijver een tekst inleiden?

Slide 17 - Open question

Op welke 3 manieren kan een schrijver een tekst afsluiten?

Slide 18 - Open question

Aan de slag!
Maak de vragen op de volgende slides.

Slide 19 - Slide

Is de tekst een inleiding of een slot?
A
inleiding
B
slot

Slide 20 - Quiz

Is de tekst een inleiding of een slot?
A
inleiding
B
slot

Slide 21 - Quiz

Waar vind je...
een anekdote
A
Middenstuk
B
Slot
C
Inleiding

Slide 22 - Quiz

Waar vind je...
belangrijke vraag/vragen over het onderwerp
A
inleiding
B
slot

Slide 23 - Quiz

Waar wordt alles nog eens samengevat?
A
Inleiding
B
Middenstuk
C
Slot

Slide 24 - Quiz

een samenvatting geven
A
inleiding
B
slot

Slide 25 - Quiz

het onderwerp van de tekst noemen
A
inleiding
B
slot

Slide 26 - Quiz

een belangrijke vraag over het onderwerp stellen
A
inleiding
B
slot

Slide 27 - Quiz

een conclusie trekken
A
inleiding
B
slot

Slide 28 - Quiz

antwoord geven op een belangrijke vraag
A
inleiding
B
slot

Slide 29 - Quiz

een probleem noemen
A
inleiding
B
slot

Slide 30 - Quiz

een grappig of herkenbaar verhaaltje vertellen
A
inleiding
B
slot

Slide 31 - Quiz

de oplossing voor een probleem geven
A
inleiding
B
slot

Slide 32 - Quiz

iemands persoonlijke ervaring vertellen
A
inleiding
B
slot

Slide 33 - Quiz

de aanleiding noemen waarvoor de tekst geschreven is
A
inleiding
B
slot

Slide 34 - Quiz

een advies geven of een oproep doen
A
inleiding
B
slot

Slide 35 - Quiz

Opdracht: maak de juiste combinaties, bijv.
1 - F - |||

Slide 36 - Slide