herhaling 2.5 F 1hv2

Wat is oriënterend lezen?
A
Heel precies de tekst lezen
B
De tekst verkennen
C
De info uit de tekst halen
D
Snel de tekst doorlezen
1 / 10
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat is oriënterend lezen?
A
Heel precies de tekst lezen
B
De tekst verkennen
C
De info uit de tekst halen
D
Snel de tekst doorlezen

Slide 1 - Quiz

Waarvoor dient de bronvermelding?
A
De bronvermelding geeft extra info
B
Kijken of je de tekst verder wil lezen
C
voor betrouwbaarheid en waar het vandaan komt
D
Aan te geven hoe oud de tekst is

Slide 2 - Quiz

zet van GROOT naar klein: deelonderwerp, onderwerp en alinea
A
alinea deelonderwerp onderwerp
B
deelonderwerp onderwerp alinea
C
onderwerp alinea deelonderwerp
D
onderwerp deelonderwerp alinea

Slide 3 - Quiz

Zijn cola, sinas en Sprite deelonderwerpen van frisdrank?
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quiz

Zijn armbanden, ringen en oorbellen deelonderwerpen van sieraden?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

Een alinea begint altijd op een nieuwe regel
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Wie heeft een leesdoel?
A
De schrijver
B
De lezer
C
breed publiek
D
klein publiek

Slide 7 - Quiz

Wat is een nieuwsbericht
A
Tekstsoort
B
Tekstdoel
C
Tekstvorm
D
leesdoel

Slide 8 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 9 - Quiz

Bij welk tekstdoel hoort een folder?
A
informeren
B
overtuigen
C
amuseren
D
overhalen

Slide 10 - Quiz