7-12-2020 (3gt3)

1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Planning
1. Adverbs and adjectives
2. Zelfstandig werken






Slide 2 - Slide

Today's goals
Aan het einde van de les:

- Weet je wat adverbs en adjectives zijn

Slide 3 - Slide

Bijvoegelijk naamwoord (adjective)
Een bijvoegelijk naamwoord zegt wat over een zelfstandig naamwoord.

She is wearing a beautiful dress.
That is a terrible song.
He always wears ugly sweaters.
TIP! Zelfstandig naamwoorden zijn mensen, dieren of dingen. Je kunt er vaak de, het of een voor zetten.

Slide 4 - Slide

Bijvoegelijk naamwoord (adjective)
De rode stoel                                                            The red chair

Het mooie meisje                                                   The beautiful girl

Een schattig eendje                                               The cute duck


Slide 5 - Slide

Write down all the adjectives!
It was a sunny day and my little puppy jumped onto our red couch and played with his new toy. Soon, my cute puppy yawned. He was a tired puppy. I laid him on his soft bed. Soon, my sleepy puppy was sleeping.


Tip! Er zijn ACHT adjectives (bijvoegelijk naamwoorden)

Slide 6 - Slide

Write down all the adjectives!
It was a sunny day and my little puppy jumped onto our red couch and played with his new toy. Soon, my cute puppy yawned. He was a tired puppy. I laid him on his soft bed. Soon, my sleepy puppy was sleeping.

Slide 7 - Slide

Bijwoorden (adverbs)
Een bijwoord geeft meer informatie over het hoe: hoe iets gebeurt of bijvoorbeeld hoe oud iets is. Een bijwoord zegt iets over:

1. een werkwoord:
She sings beautifully.



2. een bijvoeglijk naamwoord:
This castle is incredibly old.
TIP! Werkwoorden zijn dingen die je kunt doen. Voorbeelden zijn: fietsen, dansen, koken...)

Slide 8 - Slide

Bijwoorden (adverbs)
Sien sings beautifully.
("beautifully" zegt iets over de manier van zingen.)

That building is incredibly old.
("incredibly" zegt iets over hoe oud het gebouw is.)

Sem walked slowly.
("slowly" zegt iets over de manier van lopen.)




Slide 9 - Slide

De meeste bijwoorden worden gevormd door -ly toe te voegen aan het bijvoegelijk naamwoord
bad                                                                                   badly

slow                                                                                 slowly

week                                                                                weekly


Uiteraard zijn er uitzonderingen! Zie Grammar 3.6 Bijwoorden op -ly.

Slide 10 - Slide

3. Zelfstandig werken




Klaar? 
1. Afmaken exam prep listening / reading (ik kom woensdag controleren!)
2. Leren vocabulary 3.1 t/m 3.4 (via Quizlet of New Interface)




Vocabulary 3.1
https://quizlet.com/_923czn?x=1jqt&i=39ldjr

Vocabulary 3.2
https://quizlet.com/_944s2y?x=1jqt&i=39ldjr

Vocabulary 3.3
https://quizlet.com/_944sm4?x=1jqt&i=39ldjr

Maken:
Unit 3.4 opdracht 29 t/m 38
Leren via Quizlet?

Slide 11 - Slide


Ik weet wat adverbs en adjectives zijn en ik begrijp het verschil tussen de twee.
A
Green
B
Yellow
C
Red

Slide 12 - Quiz