Ontdek de Dieren en Planten van de Aarde

Ontdek de Dieren en Planten van de Aarde

Leerdoel

Aan het einde van de les kunnen jullie verschillende soorten dieren en planten identificeren en begrijpen welke groepen biologen hebben gemaakt.

Introduceer het leerdoel aan het begin van de les en bespreek het met de leerlingen.

Wat weet je al over de verschillende soorten dieren en planten die op aarde leven?

Dieren met Botten

Zoogdieren, vogels, reptielen, insecten, spinnen en weekdieren zijn allemaal dieren met botten.

Beschrijf elk type dier kort en laat afbeeldingen zien om de leerlingen te helpen begrijpen.

Dieren zonder Botten

Deze groep omvat dieren zoals wormen, kwallen en zeesterren.

Leg uit dat deze dieren geen skelet hebben, maar verschillende structuren gebruiken voor ondersteuning.

Planten

Planten hebben een stengel met groene bladeren en wortels.

Laat afbeeldingen van verschillende planten zien om de diversiteit te illustreren.

Bloemen

Bloemen zijn de voortplantingsorganen van planten en hebben vaak aantrekkelijke kleuren en geuren.

Vraag de leerlingen om enkele voorbeelden van bloemen te noemen die ze kennen.

Zaden

Zaden zijn de voortplantingsstructuren van planten en kunnen zich verspreiden om nieuwe planten te laten groeien.

Vraag de leerlingen om enkele voorbeelden van planten te noemen die zich verspreiden via zaden.

Loofbomen

Loofbomen zijn planten met brede, platte bladeren die elk jaar veranderen van kleur en vallen.

Beschrijf de kenmerken van loofbomen en vraag de leerlingen om voorbeelden te geven.

Naaldbomen

Naaldbomen hebben naaldachtige bladeren en produceren kegels om zaden te verspreiden.

Vraag de leerlingen om enkele voorbeelden van naaldbomen te noemen.

Varens

Varens zijn planten met bladeren die vaak gekruld en geveerd zijn.

Laat afbeeldingen zien van verschillende soorten varens en bespreek hun groeipatronen.

Mossen met Sporen

Mossen zijn kleine groene planten die zich voortplanten via sporen.

Leg uit hoe mos zich verspreidt en waar het meestal groeit, bijvoorbeeld in vochtige omgevingen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.