Leesvaardigheid 5H Oefenen met tekst en betoog 2

Oefenen voor Toetsweek 2
Je gaat nu een tekst maken met bijbehorende vragen. Vervolgens schrijf je over een gegeven stelling een betoog van 300-400 woorden.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Oefenen voor Toetsweek 2
Je gaat nu een tekst maken met bijbehorende vragen. Vervolgens schrijf je over een gegeven stelling een betoog van 300-400 woorden.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Download (en print) eerst de tekst 'Eigenzinnig met zijn allen' via de link op de volgende slide (kies voor 'proceed' als je een popup krijgt). De vragen volgen daarna. Volg de instructie.

Slide 3 - Open question

Lees de titel - de inleiding - en het slot en vraag je af:
1. Wat zegt deze tekst jou? Is hij objectief of subjectief?
2. Waar gaat de tekst over? Wat wil de schrijver vertellen?
3. Welk doel heeft de schrijver?

Slide 4 - Open question

Welke van onderstaande uitspraken past het best bij alinea 1 van de tekst ‘Eigenzinnig met zijn allen’?
Alinea 1
A
bevat een anekdote als introductie van het onderwerp van de tekst.
B
formuleert de probleemstelling van de tekst.
C
geeft een verklaring van de titel van de tekst.
D
noemt de aanleiding voor het schrijven van de tekst.

Slide 5 - Quiz

De titel van de tekst is ‘Eigenzinnig met zijn allen’. Citeer uit alinea 3 het zinsgedeelte dat de betekenis van de titel het best weergeeft.

Slide 6 - Open question

In de alinea’s 2 tot en met 5 worden drie redenen genoemd die de fietsende Nederlander kan hebben om geen helm te willen dragen. Noem deze drie redenen.
Gebruik voor je antwoord niet meer dan 20 woorden.

Slide 7 - Open question

In de alinea’s 2 tot en met 5 worden twee voorwaarden uitgelegd waaraan moet zijn voldaan, opdat de fietsende Nederlander wel een helm zal opzetten. Noem deze twee voorwaarden.
Gebruik voor je antwoord niet meer dan 20 woorden.

Slide 8 - Open question

Volgens al. 6 zijn het rookverbod in de horeca en het alcoholverbod voor jongeren onder de achttien jaar nog niet succesvol. Welke twee redenen noemt de tekst voor het feit dat die verboden niet in alle opzichten succesvol zijn? Baseer je antwoord op de al. 2 tot en met 6.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 20 woorden.

Slide 9 - Open question

‘Sterker, we verwachten meer van de overheid dan ooit tevoren.’ (regels 152-154)
Waarom vinden burgers het volgens de tekst ‘Eigenzinnig met zijn allen’ nu nog belangrijker dan vroeger dat de overheid ons beschermt?
A
De burgers nemen zelf steeds meer risico’s.
B
De overheid heeft als enige de mogelijkheden om bescherming te bieden.
C
De samenleving wordt steeds gevaarlijker.
D
Het sociale vangnet van burgers dat bescherming bood, bestaat niet meer.

Slide 10 - Quiz

‘“Veiligheidsutopie”, noemt Boutellier deze paradox in zijn gelijknamige boek.’ (regels 166-168) Leg uit wat de genoemde paradox in de houding van de Nederlanders ten opzichte van de overheid inhoudt. Baseer je antwoord op alinea 9 en 10.
Geef antwoord in een of meer volledige zinnen en gebruik voor je antwoord niet meer dan 25 woorden.

Slide 11 - Open question

Schrijf nu zelf een betoog
In de tekst staat: "Als de overheid zich met de geneugten van de burger gaat bemoeien, vervalt de laatste al snel in de contramine." (regel 97-99) (contramine = eigengereid, eigenwijs, tegendraads, weerbarstig)
Best wel actueel, nu met die maatregelen rondom corona ;)

Stelling
Nederlanders moeten niet zo eigenzinnig zijn en gewoon de overheidsvoorschriften volgen. 
(Je mag deze natuurlijk ook omdraaien; dat ze dat juist wél moeten zijn;)) 

Zie voor de gewenste structuur en het beoordelen van je eigen stuk de volgende slides!

Slide 12 - Slide

Structuur betoog:
 Inleiding bestaande uit:
  • aandachttrekker; voorbeeld, aanleiding, enz.
  • bruggetje; van specifiek naar algemeen
  • standpunt; waar ben jij precies voor/tegen?
Let op: je mag in je inleiding nog niet gaan argumenteren, dus geen 'daarom', 'omdat', enz.

Middenstuk bestaande uit:
  • twee argumenten mét onderbouwing voor jouw gekozen standpunt
  • zorg voor goede signaalwoorden om het tekstverband goed aan te geven: ten eerste, ten tweede, ook, bovendien, enz. Maar ook; daarom, want, dat zorgt voor... enz.

Slot bestaande uit:
  • herhaling van het standpunt (in andere woorden)
  • terugkoppeling naar de  aandachttrekker in de inleiding                                            MAXIMAAL 300 WOORDEN!!

Slide 13 - Slide

Klaar met schrijven?
  1. Check de checklist in de mail van de ELO! 
  2. Vink af wat je hebt, zo niet... verbeter jezelf 
  3. Neem je (verbeterde!) betoog mee naar de les! 
  4. Zorg dat je hem uiterlijk 8 januari uitgeprint bij je hebt!

Slide 14 - Slide