This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
timer
10:00
Slide 1 - Slide
Lesdoelen:
Ik kan / weet:
lidwoorden herkennen.
zelfstandige naamwoorden herkennen.
bijvoeglijke naamwoorden herkennen.
Slide 2 - Slide
Lidwoord (lw)
Bepaald lidwoord (blw) = deen het
Onbepaald lidwoord (olw) = een
Slide 3 - Slide
Zelfstandig naamwoord (zn)
betreft een mens, dier, plant, ding of gevoel.
Je kunt een zelfstandig naamwoord meestal in het meervoud zetten.
Je kunt er ook vaak een verkleinwoord van maken.
Je kunt er meestal een lidwoord voor zetten.
Ook namen zijn zelfstandige naamwoorden.
Slide 4 - Slide
Concreet - abstract zn
Concreet = iets wat je kunt aanraken
Abstract = iets wat je niet kunt aanraken of wat niet bestaat.
Slide 5 - Slide
Bijvoeglijke naamwoord (bn)
zegt iets over een zelfstandig naamwoord (zn)
Slide 6 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
een stoffelijk bn geeft het materiaal aan en eindigt vaak op - en (de houten stoel, de koperen plaat)
--> een bn staat soms voor een zn (De waardevolle schilderijen.)
--> soms achter een zn (De schilderijenzijn waardevol.)
--> soms nog verder weg (De schilderijen die ik gisteren kocht zijn erg waardevol.)
Slide 7 - Slide
Schrijf op: alle zelfstandig naamwoorden en de bijvoeglijke naamwoorden.
Als je ‘Sinterklaas’ zegt, dan zeg je natuurlijk ook...:. Chocoladeletters, taai-taai, marsepein, en natuurlijk: lekkere pepernoten! Nee Piet, deze niet. Dit zijn kruidnoten. Kruidnoten zijn die halve bolletjes van speculaas die rond 5 december de kindermondjes invliegen en daar op knapperige wijze vermalen worden. Wel raak blijven gooien, lieve Piet.
timer
3:00
Slide 8 - Slide
Als je ‘Sinterklaas’ zegt, dan zeg je natuurlijk ook...:. Chocoladeletters, taai-taai, marsepein, en natuurlijk: lekkere pepernoten! Nee Piet, deze niet. Dit zijn kruidnoten. Kruidnoten zijn die halvebolletjes van speculaas die rond 5 december de kindermondjes invliegen en daar op knapperige wijze vermalen worden. Wel raak blijven gooien, lieve Piet.
Totaal 14 zn en 4 bn
Slide 9 - Slide
Wat nu?
Jullie maken nu opdracht 1 en 2 op blz. 30-31.
Deze kijken we samen na.
timer
10:00
Slide 10 - Slide
Macbook
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
Slide 11 - Quiz
Gedachte
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
Slide 12 - Quiz
Lopen
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Slide 13 - Quiz
oorlog, enthousiasme, zelfverzekerd
A
concreet zelfstandig naamwoord
B
abstract zelfstandig naamwoord
Slide 14 - Quiz
Welk woord is een zelfstandig naamwoord?
A
mooi
B
interessant
C
gedurende
D
vreugde
Slide 15 - Quiz
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een ...
A
bijwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
lidwoord
Slide 16 - Quiz
De slimme leerling snapt het niet. Welk woord in deze zin is het zelfstandig naamwoord?
A
slimme
B
leerling
C
snapt
D
de
Slide 17 - Quiz
De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
_______
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel
Slide 18 - Quiz
De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel
Slide 19 - Quiz
De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
____________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel
Slide 20 - Quiz
De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
________________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel
Slide 21 - Quiz
Welke woordsoort is onderstreept? Deze les doen we een herhaling van de woordsoorten.