A1b woordsoorten les 1 - 2 bn + les 1 pers. en bez. vnw

timer
20:00
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

timer
20:00

Slide 1 - Slide

Lesdoelen:
Herhaling lw, zn

Ik kan / weet:
  • bijvoeglijke naamwoorden herkennen en gebruiken.
  • persoonlijk en bezittelijk voornaamwoorden herkennen en gebruiken

Slide 2 - Slide

Lidwoord (lw)
Bepaald lidwoord (blw) = de en het

Onbepaald lidwoord (olw) = een

Slide 3 - Slide

Zelfstandig naamwoord (zn)
Zegt iets over mens, dier, plant, ding en gevoel.
  • Je kunt een zelfstandig naamwoord meestal in het meervoud zetten.
  • Je kunt er ook vaak een verkleinwoord van maken.
  • Je kunt er meestal een lidwoord voor zetten.
  • Ook namen zijn zelfstandige naamwoorden.
  • Concreet en abstract zn.

Slide 4 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord (bn)
  • een bn zegt iets over een zn
  • een stoffelijk bn geeft het materiaal aan en eindigt vaak op en (de houten stoel, de koperen plaat)
--> een bn staat er soms voor (De waardevolle schilderijen.)
--> soms achter (De schilderijen zijn waardevol.)
--> soms nog verder weg (De schilderijen die ik gisteren kocht zijn erg waardevol.)

Slide 5 - Slide

Wat nu?
We kijken het huiswerk van H2 blz. 60-61, 
opdracht 1 t/m 3 na. 

Heb je vragen? Steek je hand omhoog.
timer
10:00

Slide 6 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord (pers. vnw)
  • duidt een persoon of ding aan.
  • kan je vervangen door hij of hem.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw)
  • geeft aan van wie iets is. 
  • staat altijd voor het zelfstandig naamwoord (zn)
  • kan je vervangen door zijn

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wat nu?
Je hebt tijd om je huiswerk van deze week te maken.
H3 blz. 90-91 opdracht 1 t/m 3 + 5

Dit huiswerk moet di 15-12 af zijn.

Heb je vragen? Steek je hand omhoog! 
timer
10:00

Slide 11 - Slide

Welk woord is een zelfstandig naamwoord?
A
mooi
B
interessant
C
gedurende
D
vreugde

Slide 12 - Quiz

Welke woordsoort is onderstreept?
Deze les doen we een herhaling van de woordsoorten.
_____________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
lidwoord

Slide 13 - Quiz

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een ...
A
bijwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
lidwoord

Slide 14 - Quiz

De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord in deze zin is het zelfstandig naamwoord?
A
slimme
B
leerling
C
snapt
D
de

Slide 15 - Quiz

De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
_______
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel

Slide 16 - Quiz

De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel

Slide 17 - Quiz

De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
____________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel

Slide 18 - Quiz

De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
________________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel

Slide 19 - Quiz

Mijn nieuwe fiets zet ik altijd goed op slot.
________
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 20 - Quiz

Het is jouw boek.

Jouw =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 21 - Quiz

Mijn fiets is gestolen.

Mijn =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 22 - Quiz

Is 'mij' persoonlijk of bezittelijk:
Dat boek is van mij.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 23 - Quiz

Jullie proefwerken zijn nog niet nagekeken.

Is 'jullie' een bezittelijk of een persoonlijk voornaamwoord?
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord

Slide 24 - Quiz

Hoe heb je gewerkt?
A
:)
B
:|
C
:(

Slide 25 - Quiz

Deze week (7-12 t/m 11-12)
H2 woordsoorten: blz. 60-61 opdr. 1 t/m 3 af
H3 woordsoorten: blz. 90-91
dinsdag 8-12: lezen theorie blz. 91 + af opdr. 1 t/m 3 blz. 60-61

di 15-12: maken blz. 90-91 opdracht 1 t/m 3 + 5 (in de les dinsdag krijg je hier ook tijd voor)
+ bespreking toets leesvaardigheid


Vrijdag 11-12: Uitleg Jonge Jury

Slide 26 - Slide