2.2 Oplossen met inklemmen - 5

Welkom
Hoofdstuk 2 
Paragraaf 2.2 oplossen met inklemmen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom
Hoofdstuk 2 
Paragraaf 2.2 oplossen met inklemmen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?

  • Terugblik
  • Doelen van deze les
  • Zelfstandig werken
  • Verlengde instructie
  • Afsluiting / vooruitblik

Slide 2 - Slide

- formule
- tabel
- grafiek
- begingetal
- stijggetal
- daalgetal 
- getal onder de hand
- inklemmen
Wat weten we al?

Slide 3 - Slide

Lesdoel
check

Slide 4 - Slide

Aan het einde van de les...
.......kun je een vergelijking oplossen met inklemmen

Slide 5 - Slide

Wat is inklemmen?
A
Bij inklemmen teken je eerst de grafiek en ga je dan opzoek naar de oplossing.
B
Bij inklemmen ga je eigenlijk gewoon steeds een antwoord proberen.
C
Bij inklemmen gok je het antwoord.

Slide 6 - Quiz

Los op met inklemmen betekent:
A
Getallen invullen in de formule
B
Getallen opschrijven zonder tabel
C
Een oplossing zoeken door de grafiek te tekenen
D
Geen enkel antwoord is goed

Slide 7 - Quiz


Wat hebben ze hier gedaan?
A
Oplossen van de vergelijking
B
grafiek maken
C
formule maken
D
tekenen

Slide 8 - Quiz


Hoeveel uur is er gewerkt om 95,90 te verdienen?
A
20
B
18
C
19
D
18,5

Slide 9 - Quiz

Inklemmen
  • Inklemmen is het oplossen van de vergelijking

Slide 10 - Slide

Oplossen met inklemmen

Oplossen met inklemmen:
Verschillende getallen invullen door te schatten. 
Dit om steeds dichter bij het juiste antwoord te komen en uiteindelijk de vergelijking op te lossen.
Dat noemen we inklemmen.
95,90=5,25+4,90t

Slide 11 - Slide

Vergelijking maken
Daan had al 50 euro op zijn rekening staan en spaart €25 per maand. De formule die hierbij hoort is: 25a + 50 = s. 

Daan wil uitrekenen hoelang hij moet sparen voor een home cinema set van €475,-.

Welke vergelijking kan je maken?

Slide 12 - Slide

Oplossen van vergelijking
25a + 50 = 475


Slide 13 - Slide

Voorbeeldopdracht
Bij het gewicht van een ijsbeer hoort de woordformule 
gewicht (gram) = 600 + 650 x tijd in weken
Na een aantal weken weegt de ijsbeer 3850 gram.

1. Welke vergelijking hoort hierbij?
2. Los de vergelijking op met inklemmen.


Slide 14 - Slide

Vergelijking
600 + 650 x tijd in weken = 3850

Los de vergelijking op inklemmen op je wisbordje. 

Slide 15 - Slide

600 + 650 x tijd in weken
3850
10
7100     te veel
6
4500     te veel
5
3850      klopt
Na hoeveel weken weegt de ijsbeer 3850 gram? 5 weken

Slide 16 - Slide

Aan de slag met
Opgave 24 t/m 29
blz. 83 t/m 85


Eerste 8 minuten in STILTE werken
timer
20:00

Slide 17 - Slide

Lesdoel
check

Slide 18 - Slide

Aan het einde van de les...
.......kun je een vergelijking oplossen met inklemmen

Slide 19 - Slide

Wat is inklemmen?
A
Bij inklemmen teken je eerst de grafiek en ga je dan opzoek naar de oplossing.
B
Bij inklemmen ga je eigenlijk gewoon steeds een antwoord proberen.
C
Bij inklemmen gok je het antwoord.

Slide 20 - Quiz

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 21 - Open question

Hoe goed heb jij opgelet?
Geef jezelf een cijfer
110

Slide 22 - Poll

Vooruitblik 


Wat gaan we de volgende les doen:
Oplossen met inklemmen

Slide 23 - Slide

Inklemmen hoe werkt dat nu?
Inklemmen is eigenlijk slim gokken.
Hoe kun je slim gokken?

Slide 24 - Slide

Som 24 blz 83.
Hoeveel water heeft Agnes verbruikt?
A
65,36 m³
B
38 m³
C
40 m³
D
69 m³

Slide 25 - Quiz

Huiswerk


Opdracht: 14 t/m 33 + rekenbreak

Slide 26 - Slide