Trede 12- taalverzorging- van alles wat!

Trede 12- taalverzorging- van alles wat!
1 / 44
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Trede 12- taalverzorging- van alles wat!

Slide 1 - Slide

Wat wordt bedoeld met redekundig ontleden?
A
woordsoorten benoemen
B
grammatica
C
zinsdelen benoemen
D
formuleren

Slide 2 - Quiz

Welke zinsdelen hebben we behandeld?
Het zijn er zes.

Slide 3 - Mind map

Wat wordt bedoeld met taalkundig ontleden?
A
woordsoorten benoemen
B
grammatica
C
zinsdelen benoemen
D
formuleren

Slide 4 - Quiz

Volgende week mogen de middelbare scholen weer leerlingen ontvangen.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
mogen
B
ontvangen
C
mogen ontvangen
D
zit er niet in

Slide 5 - Quiz

Volgende week mogen de middelbare scholen weer leerlingen ontvangen.
Wat is het onderwerp?
A
volgende week
B
leerlingen
C
weer
D
de middelbare scholen

Slide 6 - Quiz

Volgende week mogen de middelbare scholen weer leerlingen ontvangen.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
volgende week
B
leerlingen
C
zit er niet in
D
de middelbare scholen

Slide 7 - Quiz

Volgende week mogen de middelbare scholen weer leerlingen ontvangen.
Wat is het meewerkend voorwerp?
A
zit er niet in
B
leerlingen
C
volgende week
D
de middelbare scholen

Slide 8 - Quiz

Volgende week mogen de middelbare scholen weer leerlingen ontvangen.
Wat is/zijn de bijwoordelijke bepaling (en)?
A
Volgende week
B
weer
C
volgende week en weer
D
zit er niet in

Slide 9 - Quiz

Welke woordsoorten zijn er afgelopen maandag behandeld? Antwoorden in alfabetische volgorde, geen afkortingen. Gebruik komma's.

Slide 10 - Open question

Woordsoorten zijn lastig.

Woordsoorten =
A
zn
B
ww
C
bn
D
lw

Slide 11 - Quiz

Benoem de woordsoorten:
Woordsoorten zijn lastig.

'zijn' is
A
zn
B
ww
C
bn
D
lw

Slide 12 - Quiz

Benoem de woordsoorten:
Woordsoorten zijn lastig.

'lastig' is
A
zn
B
ww
C
bn
D
lw

Slide 13 - Quiz

Welke lidwoorden zijn er?

Slide 14 - Open question

Namen van mensen, dieren en dingen zijn altijd zelfstandige naamwoorden
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Hoe noem je woorden als 'mooi' en 'groot' en 'wit'?
A
zelfstandige naamwoorden
B
bijvoeglijke naamwoorden
C
lidwoorden
D
voorzetsels

Slide 16 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
Het (worden) nog spannend volgende week!
A
word
B
wort
C
wordt
D
worden

Slide 17 - Quiz

Heeft er iemand nog stiekem carnaval (vieren)?
A
gevierd
B
geviert
C
gevierdt
D
gevieren

Slide 18 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van stofzuigen?

Slide 19 - Open question

Wat is de verleden tijd enkelvoud van erven?
A
orf
B
erfdde
C
ervde
D
erfde

Slide 20 - Quiz

Wat is de verleden tijd meervoud van downloaden?

Slide 21 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van updaten?
A
geupdate
B
geupdatet
C
geüpdate
D
geüpdatet

Slide 22 - Quiz

Wat is de verleden tijd enkelvoud van hangen?

Slide 23 - Open question

Tekst
ik
hij
wij
vind
lacht
ontleden
verbrandt
vergeef
sprinten

Slide 24 - Drag question

persoonsvorm
voltooid deelwoord
benoemd
bekend
bekent
gebeurd
gebeurt
benoemt

Slide 25 - Drag question

Welke leestekens zijn er behandeld?

Slide 26 - Mind map

Welke stelling is juist?
A
Een komma zet je aan het einde van een zin.
B
Een komma zet je altijd voor 'en'.
C
Een komma zet je na voegwoorden als maar en want.
D
Een komma zet je tussen delen van een opsomming.

Slide 27 - Quiz

Welk leesteken ontbreekt

A
een punt
B
een uitroepteken
C
een vraagteken
D
een komma

Slide 28 - Quiz

Hoe heten deze leestekens?
" "
A
luchtkomma's
B
aerostrofen
C
citeerkomma's
D
aanhalingstekens

Slide 29 - Quiz

Ik denk, dat ik vandaag vrij neem. Jullie ook?
A
Leestekens onjuist gebruikt
B
Leestekens juist gebruikt

Slide 30 - Quiz

Hoe laat begint de les vandaag!
A
leestekens zijn goed geschreven
B
leestekens zijn fout geschreven.

Slide 31 - Quiz

beste heer de groot,

In de bovenstaande zin schrijf je...
A
geen hoofdletters
B
2 hoofdletters
C
3 hoofdletters
D
4 hoofdletters

Slide 32 - Quiz

meneer van der stappen gaat met pasen
naar leiden lopen.
A
2 hoofdletter
B
3 hoofdletters
C
4 hoofdletters
D
5 hoofdletters

Slide 33 - Quiz

echte franse kaas is in zuid-duitsland niet te krijgen.
A
2 hoofdletter
B
3 hoofdletters
C
4 hoofdletters
D
5 hoofdletters

Slide 34 - Quiz

Wel (ja!) of geen (echt niet!) hoofdletter?
dagen van de week
A
Ja!
B
Echt niet!

Slide 35 - Quiz

Wel (ja!) of geen (echt niet!) hoofdletter?
straatnamen
A
Ja!
B
Echt niet!

Slide 36 - Quiz

Wel (ja!) of geen (echt niet!) hoofdletter?
de naam van je huisdier
A
Ja!
B
Echt niet!

Slide 37 - Quiz

Goet of vout?
acommodatie
A
Goed
B
Fout

Slide 38 - Quiz

Goet of vout?
onmiddelijk
A
Goed
B
Fout

Slide 39 - Quiz

Welke spelling is juist?
A
basiliccum
B
bassillicum
C
bassillicccum
D
basilicum

Slide 40 - Quiz

Welke spelling is juist?

A
ge-ergerd
B
geërgerd
C
gëergerd
D
geërgert

Slide 41 - Quiz

Afsluiting trede 12
Als jullie weer naar school gaan, plannen we de afsluiting.
Tot die tijd: blijf oefenen! Kijk in Teams!

Slide 42 - Slide

Handjes?

Slide 43 - Slide

Tot volgende week! 

Slide 44 - Slide