This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 1 min
Items in this lesson
Cultuur
Slide 1 - Slide
Onder cultuur verstaan we de tradities en gewoontes van een land of gebied.
A
juist
B
onjuist
Slide 2 - Quiz
Wat is geen cultuurelement?
A
Huidskleur
B
Taal
C
Tradities
D
Dansen
Slide 3 - Quiz
Een cultuurgebied is
A
Waar veel toeristen komen
B
Waar een gemeenschappelijke cultuur is
C
Waar mensen hetzelfde geloof hebben
Slide 4 - Quiz
Wat is geen cultuurelement?
A
Religie
B
Klimaat
C
Feesten
D
Bouwstijl
Slide 5 - Quiz
Hier zie je een voorbeeld van...
A
Traditionele opvoeding
B
Japanse cultuur
C
Westerse cultuur
D
Amerikanisering
Slide 6 - Quiz
Tot welk cultuurgebied hoort dit plaatje?
A
Hindoeïstisch
B
Islamitisch
C
Budistisch
D
Latijns-Amerikaans
Slide 7 - Quiz
Tot welk cultuurgebied hoort dit plaatje?
A
Islamitisch
B
Chinees
C
Latijns-Amerikaans
D
Orthodox
Slide 8 - Quiz
Tot welk cultuurgebied hoort dit plaatje?
A
Islamitisch
B
Chinees
C
Latijns-Amerikaans
D
Orthodox
Slide 9 - Quiz
Tot welk cultuurgebied hoort dit plaatje?
A
Afrikaans
B
Chinees
C
Latijns-Amerikaans
D
Orthodox
Slide 10 - Quiz
Tot welk cultuurgebied hoort dit plaatje?
A
Islamitisch
B
Latijns-Amerikaans
C
Hindoeïstisch
D
Orthodox
Slide 11 - Quiz
Tot welk cultuurgebied hoort dit plaatje?
A
Hindoeïstisch
B
Latijns-Amerikaans
C
Japans
D
Westers
Slide 12 - Quiz
Tot welk cultuurgebied hoort dit plaatje?
A
Hindoeïstisch
B
Latijns-Amerikaans
C
Japans
D
Westers
Slide 13 - Quiz
Wat is interculturele communicatie?
Slide 14 - Mind map
Je kunt interculturele communicatie bevorderen door:
A
je bewust te zijn van je eigen cultuur, waarden en normen en je verdiepen in de cultuur van de ander
B
de waarden en normen uit je eigen cultuur als maatstaf te nemen.
C
veel gebaren te gebruiken, want die betekenen in elke cultuur hetzelfde.
D
ervan uit te gaan dat waarden, normen en culturele gewoonten onveranderlijk zijn.
Slide 15 - Quiz
Wat is het verschil tussen cultuur en religie?
A
Cultuur is de manier waarop mensen met elkaar omgaan en religie is de godsdienst van mensen.
B
Cultuur is hetzelfde als godsdienst en religie zijn gewoontes en gebruiken.
C
Religie is een ander woord voor cultuur en betekent hetzelfde.
Slide 16 - Quiz
Wat is culturele diversiteit?
A
Het betekent dat er verschillen bestaan binnen een samenleving
B
Er bestaan verschillen tussen werknemers
Slide 17 - Quiz
Wat zijn de voorwaarden voor effectieve communicatie?
Slide 18 - Mind map
Wat waren de aandachtspunten bij het omgaan met verschillende culturen?
Slide 19 - Mind map
Aandachtspunten voor het omgaan met verschillen in de KDV:
1. wees bewust van je eigen normen en waarden en toon begrip de normen en waardes van het kind.
2.Verdiep je in de achtergrond en gewoontes van het kind.
3.Weest bewust dat cultuur verandert, dus vraag naar eigen cultuur ( bv. Hoe gaan jullie hiermee om)
4. Wees bewust van je vooroordelen en wees open, eerlijk en nieuwsgierig.
5.Pas je taalgebruik aan de belevingswereld van het kind.
Slide 20 - Slide
Wat is cultuur?
Slide 21 - Mind map
Wat zijn de kenmerken van cultuur?
A
Manier van wonen
B
Taal
C
kunst
D
Je wordt erin geboren
Slide 22 - Quiz
Welke 5 verschillende culturen heb je in de wereld?
Slide 23 - Mind map
Wat is F cultuur?
A
Ik- cultuur
B
wij- cultuur
Slide 24 - Quiz
Wat is een kenmerk van G cultuur
A
Het gedrag van deze persoon is gebonden aan een groep
B
Het gedrag is losser heeft een eigen invulling
Slide 25 - Quiz
1. In een grofmazige (G-) cultuur zijn er algemene gedragsregels. Dit wordt ook wel de ik-cultuur genoemd. Wie is er dan bepalend voor de groepsregels?
A
Het individu
B
De groep
Slide 26 - Quiz
Wat zijn de aandachtspunten bij professional handelen in de KDV?
Slide 27 - Mind map
Onder welke cultuur valt Nederland?
Slide 28 - Open question
Evalueren
-Heb je in deze les iets geleerd wat je eerst nog niet wist? Zo ja, wat heb je geleerd?
-Heb je het lesdoel behaald?
-Hoe goed beheers jij dit onderwerp op de schaal van 1 tot 10?
-Is er iets wat je de volgende keer anders zou doen?
-Wat wist je al over dit onderwerp voor de les begon?
-Wat vond je aan deze les het leukst?
-Hoe zou je deze les moeilijker of makkelijker kunnen maken?