STARTREKENEN VO 2F - H3 - les 4 afsluiting
1 / 17
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1
This lesson contains 17 slides, with text slides.
Lesson duration is: 60 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Les organisatie
- Boeken bij de hand
- Potlood of pen bij je?
- Les openen in LessonUp.
Slide 2 - Slide
Tafelkaart
Je moet de tafels van 1 t/m 12 kennen om deze manieren goed te kunnen toepassen.
Tafelkaart mag je erbij houden!
Slide 3 - Slide
Leerdoelen
Aan het eind van de les:
- weet je welke onderdelen je moet oefenen voor de toets;
- ben je klaar om de toets te maken.
Slide 4 - Slide
Je hoeft ze niet allemaal te kennen..
We gaan ze nog wel een keertje herhalen!
Slide 5 - Slide
Omkeren
Je kunt getallen in een vermenigvuldiging OMKEREN. De uitkomst blijft dan hetzelfde.
15 x 4 = 4 x 15 =
HANDIG: Schrijf het grootste als eerst op!
Slide 6 - Slide
Splitsen
Je kunt een van de getallen in een vermenigvuldiging splitsen.
Voorbeeld: 6 x 43 =
Stap 1: Splits een van de getallen. 43 splits je in 40 en 3.
Stap 2: vermenigvuldig de getallen. 40 x 6 = 240
3 x 6 = 18
Stap 3: tel de uitkomsten op. 240 + 18 = 258
Slide 7 - Slide
Veranderen
Je kunt een getal in een vermenigvuldiging veranderen in een getal waarmee je makkelijker kunt rekenen. Je maakt een van de getallen dan groter of kleiner.
Voorbeeld: 19 x 3 =
Stap 1: verander een van de getallen en reken de vermenigvuldiging uit. 19 x 3 =
20 x 3 = 60
Stap 2: verreken het verschil. Je hebt nu 1 x 3 = 3 te veel. Dit moet je er weer afhalen.
60 - 3 = 57
19 x 3 = 57
Slide 8 - Slide
Vergroten of verkleinen
Je kunt in een vermenigvuldiging het ene getal vergroten door het met een getal te vermenigvuldigen. Je moet dan het andere getal verkleinen door hetzelfde getal te delen. Voorbeeld:
5 x 18 =
x2 :2
10 x 9 = 90
DUS: als je het ene getal vermenigvuldigt moet je het andere getal delen!
Slide 9 - Slide
Schakelen
Je kunt een vermenigvuldiging met meer dan twee getallen makkelijker maken door te schakelen. Je vermenigvuldigt dan eerst twee getallen die bij elkaar passen.
Voorbeeld:
12 x 4 x 5 =
12 x 20 = 240
Slide 10 - Slide
Handig rekenen met nullen blz.68
Je kunt in een vermenigvuldiging met getallen die op nullen eindigen eerst de nullen wegstrepen. Daarna zet je het totaal aantal nullen in de uitkomst terug.
Stap 1. Streep de nullen weg
Stap 2. Reken de vermenigvuldiging uit.
Stap 3. Zet alle nullen terug in de uitkomst.
5(00) x 3(0.000)=
5 x 3 = 15
500 x 30.000 = 15. 000.000
Slide 11 - Slide
Vermenigvuldigen met decimale getallen blz. 69
Bij het vermenigvuldigen van decimale getallen kun je de vermenigvuldiging eerst zonder komma uitrekenen. Je zet de komma daarna op de juiste plaats in de uitkomst.
Voorbeeld: 7 x 0,4 = de komma haal ik even weg...
7 x 4 = 28
7 x 0,4 = 2,8
Slide 12 - Slide
Vermenigvuldigen met decimale getallen blz. 69
Let op! Als de som uit 2 decimale getallen bestaat, komen er 2 decimalen!
Voorbeeld: 0,3 x 0,6 = de komma's denken we even weg..
3 x 6 = 18
0,3 x 6 = 1,8 (de komma van 0,3 terugzetten)
0,3 x 0,6 = 0,18 (de komma van 0,6 terugzetten)
Omdat je maar 1 komma schrijft, schijft de komma 1 plaats op.
Slide 13 - Slide
Handig rekenen bij decimale getallen blz 70
Je kunt de manieren van handig rekenen ook gebruiken bij het vermenigvuldigen van decimale getallen.
Voorbeeld: 8 x 1,6 =
Stap 1. Splits 1 van de getallen Splits 1,6 in 1 en 0,6 Stap 2. Vermenigvuldig de getallen 8 x 1 = 8 8 x 0,6 = 4,8
Stap 3. Tel de uitkomsten op 8 + 4,8 = 12,8
Slide 14 - Slide
Vermenigvuldigen op papier blz. 73
Je kunt vermenigvuldigen door het onder elkaar uit te rekenen. Dit noemen we cijferend vermenigvuldigen.
Bekijk het filmpje nogmaals.
LET OP: als je decimale getallen onder elkaar uitrekent, blijft de komma op dezelfde plek staan. Komma goed onder elkaar zetten
Slide 15 - Slide
https:
Slide 16 - Link
Oefenmateriaal
Vraag de werkbladen aan je mentor:
- maak de werkbladen
- oefen met de strategie die jij makkelijk vindt
