8.3 h/v

Welkom!
Leg je boeken en schriften open op de tafel
iPad met het scherm naar beneden op de tafel

1 / 47
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Leg je boeken en schriften open op de tafel
iPad met het scherm naar beneden op de tafel

Slide 1 - Slide

Ready?
  • Is iedereen aanwezig?

  • Hebben jullie alles mee?

  • Huiswerk af? 8.2 (11, 13, 17 mocht je overslaan)

Slide 2 - Slide

Planning
LESDOEL: Decimale getallen optellen, aftrekken en vermenigvuldigen
Herhalen 8.2
Vragen?
Uitleg 8.3
Aan de slag
Hoe ging de les?

Slide 3 - Slide

Herhalen 8.2

Slide 4 - Slide

Weet je het nog?
Een kwadraat is een vermenigvuldiging van een getal met zichzelf.
Het berekenen van een kwadraat heet kwadrateren.

Een macht is een vermenigvuldiging van gelijke factoren.
Het berekenen van machten heet machtsverheffen.

Bedenk een voorbeeld bij beide begrippen.




Slide 5 - Slide

Machten

Slide 6 - Slide

Volgorde bij berekening
Stappenplan

Slide 7 - Slide

Volgorde bij berekening
Stappenplan





Help Mij Van Die Onvoldoendes Af!

Slide 8 - Slide

Volgorde bij berekening
Stappenplan
  1. Haakjes 




Help Mij Van Die Onvoldoendes Af!

Slide 9 - Slide

Volgorde bij berekening
Stappenplan
  1. Haakjes 
  2. Machten (dus ook Kwadateren)



Help Mij Van Die Onvoldoendes Af!

Slide 10 - Slide

Volgorde bij berekening
Stappenplan
  1. Haakjes 
  2. Machten (dus ook Kwadateren)
  3. Vermenigvuldigen en Delen (v.l.n.r)


Help Mij Van Die Onvoldoendes Af!

Slide 11 - Slide

Volgorde bij berekening
Stappenplan
  1. Haakjes 
  2. Machten (dus ook Kwadateren)
  3. Vermenigvuldigen en Delen (v.l.n.r)
  4. Optellen en Aftrekken (v.l.n.r)

Help Mij Van Die Onvoldoendes Af!

Slide 12 - Slide

Vragen?
Zijn er nog vragen over het huiswerk van 8.2

Slide 13 - Slide

Paragraaf 8.3: Decimale getallen

Slide 14 - Slide

Opdracht 21
Decimale getallen optellen
    

Slide 15 - Slide

Opdracht 21
Decimale getallen optellen
      a) 0,3 + 0,6 = 

Slide 16 - Slide

Opdracht 21
Decimale getallen optellen
      a) 0,3 + 0,6 = 0,9
     

Slide 17 - Slide

Opdracht 21
Decimale getallen optellen
      a) 0,3 + 0,6 = 0,9
      b) 1,9 + 0,5 = 

Slide 18 - Slide

Opdracht 21
Decimale getallen optellen
      a) 0,3 + 0,6 = 0,9
      b) 1,9 + 0,5 = 2,4

Slide 19 - Slide

Opdracht 21
Decimale getallen optellen
      a) 0,3 + 0,6 = 0,9
      b) 1,9 + 0,5 = 2,4
Decimale getallen aftrekken
      

Slide 20 - Slide

Opdracht 21
Decimale getallen optellen
      a) 0,3 + 0,6 = 0,9
      b) 1,9 + 0,5 = 2,4
Decimale getallen aftrekken
      c) 4,6 - 0,8 = 

Slide 21 - Slide

Opdracht 21
Decimale getallen optellen
      a) 0,3 + 0,6 = 0,9
      b) 1,9 + 0,5 = 2,4
Decimale getallen aftrekken
      c) 4,6 - 0,8 = 3,8
   

Slide 22 - Slide

Opdracht 21
Decimale getallen optellen
      a) 0,3 + 0,6 = 0,9
      b) 1,9 + 0,5 = 2,4
Decimale getallen aftrekken
      c) 4,6 - 0,8 = 3,8
      d) 2,48 - 0,13 =

Slide 23 - Slide

Opdracht 21
Decimale getallen optellen
      a) 0,3 + 0,6 = 0,9
      b) 1,9 + 0,5 = 2,4
Decimale getallen aftrekken
      c) 4,6 - 0,8 = 3,8
      d) 2,48 - 0,13 = 2,35

Slide 24 - Slide

Vermenigvuldigen

Slide 25 - Slide

Vermenigvuldigen
Vermenigvuldigen met 1: de komma blijft op dezelfde plek (0 nullen).
          5 x 1 = 5



Slide 26 - Slide

Vermenigvuldigen
Vermenigvuldigen met 1: de komma blijft op dezelfde plek (0 nullen).
          5 x 1 = 5
vermenigvuldigen met 10: de komma gaat één naar rechts (1 nul).
          5 x 10 = 50


Slide 27 - Slide

Vermenigvuldigen
Vermenigvuldigen met 1: de komma blijft op dezelfde plek (0 nullen).
          5 x 1 = 5
vermenigvuldigen met 10: de komma gaat één naar rechts (1 nul).
          5 x 10 = 50
Vermenigvuligen met 100: de komma gaat twee naar rechts (2 nullen).
          5 x 100 = 500


Slide 28 - Slide

Vermenigvuldigen met decimalen
Vermenigvuldigen met 0,1: De komma gaat één naar links. (1 getal achter de komma)






Slide 29 - Slide

Vermenigvuldigen met decimalen
Vermenigvuldigen met 0,1: De komma gaat één naar links. (1 getal achter de komma)
         0,1 x 5 = 0,5






Iets keer 0,1 doen is hetzelfde als iets delen door 10

Slide 30 - Slide

Vermenigvuldigen met decimalen
Vermenigvuldigen met 0,1: De komma gaat één naar links. (1 getal achter de komma)
         0,1 x 5 = 0,5
Vermenigvuligen met 0,01: de komma gaat twee naar links (2 getallen achter de komma)
         





Iets keer 0,1 doen is hetzelfde als iets delen door 10

Slide 31 - Slide

Vermenigvuldigen met decimalen
Vermenigvuldigen met 0,1: De komma gaat één naar links. (1 getal achter de komma)
         0,1 x 5 = 0,5
Vermenigvuligen met 0,01: de komma gaat twee naar links (2 getallen achter de komma)
         0,01 x 5 = 0,05






Iets keer 0,1 doen is hetzelfde als iets delen door 10
Iets keer 0,01 doen is hetzelfde als iets delen door 100

Slide 32 - Slide

Vermenigvuldigen met decimalen
Vermenigvuldigen met 0,1: De komma gaat één naar links. (1 getal achter de komma)
         0,1 x 5 = 0,5
Vermenigvuligen met 0,01: de komma gaat twee naar links (2 getallen achter de komma)
         0,01 x 5 = 0,05

Voorbeeld: 0,4 x 2. 





Iets keer 0,1 doen is hetzelfde als iets delen door 10
Iets keer 0,01 doen is hetzelfde als iets delen door 100

Slide 33 - Slide

Vermenigvuldigen met decimalen
Vermenigvuldigen met 0,1: De komma gaat één naar links. (1 getal achter de komma)
         0,1 x 5 = 0,5
Vermenigvuligen met 0,01: de komma gaat twee naar links (2 getallen achter de komma)
         0,01 x 5 = 0,05

Voorbeeld: 0,4 x 2. Dit betekend dat je twee keer de 0,4 hebt. 
                      





Iets keer 0,1 doen is hetzelfde als iets delen door 10
Iets keer 0,01 doen is hetzelfde als iets delen door 100

Slide 34 - Slide

Vermenigvuldigen met decimalen
Vermenigvuldigen met 0,1: De komma gaat één naar links. (1 getal achter de komma)
         0,1 x 5 = 0,5
Vermenigvuligen met 0,01: de komma gaat twee naar links (2 getallen achter de komma)
         0,01 x 5 = 0,05

Voorbeeld: 0,4 x 2. Dit betekend dat je twee keer de 0,4 hebt. 
                      0,4 + 0,4 = 0,8





Iets keer 0,1 doen is hetzelfde als iets delen door 10
Iets keer 0,01 doen is hetzelfde als iets delen door 100

Slide 35 - Slide

Opdracht 21
Decimale getallen vermenigvuldigen met gehele getallen
      e) 3 x 0,4 =

Slide 36 - Slide

Opdracht 21
Decimale getallen vermenigvuldigen met gehele getallen
      e) 3 x 0,4 = 1,2
    

Slide 37 - Slide

Opdracht 21
Decimale getallen vermenigvuldigen met gehele getallen
      e) 3 x 0,4 = 1,2
      f) 5 x 0,3 =

Slide 38 - Slide

Opdracht 21
Decimale getallen vermenigvuldigen met gehele getallen
      e) 3 x 0,4 = 1,2
      f) 5 x 0,3 = 1,5
     

Slide 39 - Slide

Opdracht 21
Decimale getallen vermenigvuldigen met gehele getallen
      e) 3 x 0,4 = 1,2
      f) 5 x 0,3 = 1,5
      g) 0,8 x 3 =

Slide 40 - Slide

Opdracht 21
Decimale getallen vermenigvuldigen met gehele getallen
      e) 3 x 0,4 = 1,2
      f) 5 x 0,3 = 1,5
      g) 0,8 x 3 = 2,4
      

Slide 41 - Slide

Opdracht 21
Decimale getallen vermenigvuldigen met gehele getallen
      e) 3 x 0,4 = 1,2
      f) 5 x 0,3 = 1,5
      g) 0,8 x 3 = 2,4
      h) 0,1 x 8 = 

Slide 42 - Slide

Opdracht 21
Decimale getallen vermenigvuldigen met gehele getallen
      e) 3 x 0,4 = 1,2
      f) 5 x 0,3 = 1,5
      g) 0,8 x 3 = 2,4
      h) 0,1 x 8 = 0,8

Slide 43 - Slide

Aan de slag

Ondersteunende route: O22, 22abc, 23, O24, O25, 26efgh

Doorlopende route: 22abc, 23, 24def, 25, 26 efgh, 28fghij 

Uitdagende route: 22abc, 23, 25, 26efgh, 28fghij, U6, U7 


Kijk je werk goed na met een andere kleur!!






Je gaat rustig aan het werk!
Je mag met muziek en oortjes werken, 
let op dat de muziek niet te hard staat. 
  • Oortjes in? Mond op slot! 
  • Afspeellijst aan, Ipad omgedraaid op tafel!
Heb je een vraag: Lees je aantekeningen door, lees de blauwe vakjes en/of overleg op fluistertoon vóór je je vinger opsteekt. 


(Kies je eigen leerroute!)
Tot 10.30 of 13.50

Slide 44 - Slide

Lesdoel behaalt?
Ik kan nu decimale getallen ...
  • Optellen
  • Aftrekken
  • Vermenigvuldigen

Slide 45 - Slide

Ik vind het volgende het moeilijkst.
A
Decimale getallen optellen en aftrekken.
B
Decimale getallen vermenigvuldigen.
C
De rekenvolgorde toepassen.
D
Geen van allen.

Slide 46 - Quiz

Laatste les
  • Bedankt voor de fijne tijd!
  • Traktatie

Slide 47 - Slide