19 maart

1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Tijdens de les...
1. ben ik stil tijdens klassikale momenten en houd ik mij aan het stemvolume wat op het bord staat of aangegeven wordt.
2. heb ik mijn Frans boek mee en een werkende pen.
3. ga ik serieus aan de slag met het Franse maak- en leerwerk.
4. luister ik naar de eerste waarschuwing als ik aangesproken word.
5. pak ik mijn spullen in zodra de docent dit aangeeft.

Slide 2 - Slide

Contrôle

Si présent, dit et montre moi:

J'ai mon livre A

Slide 3 - Slide

Bonjour tout le monde!

Slide 4 - Slide

Dernier cours



1. Schrijftoets





Ce cours


1. Laatste les voor het proefwerk
2. Leren
3. Extra oefening en uitleg

Slide 5 - Slide

PW CH3

Leerstof

Slide 6 - Slide

PW CH3
ABCDEFGH
50 minuten | 3 x

1. Vocabulaire A, B, E, F p. 128-129
2. Aanwijzend voornaamwoord p. 110
3. Werkwoord pouvoir/vouloir p. 124
4. Getallen p. 130
5. Zinnen p. 130
6. Lezen




Slide 7 - Slide

Au travail!

Slide 8 - Slide

Au travail :)

Wat: leren voor het SO op fluisterniveau in je boek!

Tijd: 15 minutes


1. Vocabulaire leren p. 128
2. Zinnetjes leren p. 130
3. Werkwoord pouvoir/vouloir leren p. 124
4. Aanwijzend voornaamwoord leren p. 110




timer
15:00

Slide 9 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord
Complète les phrases avec ce, cet, cette ou ces. 
1 Vous achetez … robe noire?
2 Je préfère … pantalon bleu.
3 Je déteste … T-shirts violets.
4 On va à… nouveau centre commercial?
5 J’adore la mode de … hiver.
6 J’achète … modèles.


timer
2:00

Slide 10 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord
Complète les phrases avec ce, cet, cette ou ces. 
1 Vous achetez CETTE robe noire?
2 Je préfère CE pantalon bleu.
3 Je déteste CES T-shirts violets.
4 On va à CE nouveau centre commercial?
5 J’adore la mode de CET hiver.
6 J’achète CES modèles.


Slide 11 - Slide

Vouloir et pouvoir
Schrijf de juiste vormvan de werkwoorden pouvoir en vouloir op.
1 Tu (wil) … acheter ce pull?
2 Oui, nous (kunnen) … prendre ces T-shirts aussi.
3 Super idée. Vous (willen) … essayer les trois?
4 Simon et Pierre (willen) … manger le McDo.
5 Anna (kan) … venir demain.
6 Je (kan) … arriver cet après-midi.


timer
2:00

Slide 12 - Slide

Vouloir et pouvoir
Schrijf de juiste vormvan de werkwoorden pouvoir en vouloir op.
1 Tu (wil) VEUX acheter ce pull?
2 Oui, nous (kunnen) POUVONS prendre ces T-shirts aussi.
3 Super idée. Vous (willen) VOULEZ essayer les trois?
4 Simon et Pierre (willen) VEULENT manger le McDo.
5 Anna (kan) PEUT venir demain.
6 Je (kan) PEUX arriver cet après-midi.


Slide 13 - Slide

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'vouloir' met het onderwerp
veux
veux
veut
voulons
voulez
veulent

Slide 14 - Drag question

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'pouvoir' met het onderwerp:
peux
peux
peut
pouvons
pouvez
peuvent

Slide 15 - Drag question

Au travail :)

Wat: leren voor het SO op fluisterniveau in je boek!

Tijd: 10 minutes


1. Vocabulaire leren p. 128
2. Zinnetjes leren p. 130
3. Werkwoord pouvoir/vouloir leren p. 124
4. Aanwijzend voornaamwoord leren p. 110




timer
10:00

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link