SAMENVATTING HORMOONSTELSEL

• anatomie en fysiologie
• MBO
• Studiejaar 2

SAMENVATTINGENDOCRIENE STELSEL

HORMOONSTELSEL

DOEL VAN DE LES

• Belangrijke punten van het hormoonstelsel bespreken.

• Nagaan of de lesstof begrepen is.

INHOUD VAN DE LES

• Vragen naar voorkennis.
• Lesstof hormoonstelsel bestuderen.
• Filmpje hypofyse bekijken.
• Toets maken.

HORMOONSTELSEL

Wat is een ander woord voor Pancreas?

1. Schildklier
2. Alvleesklier
3. Hersenaanhangsel
4. Eierstok

Wat zijn increten?

WEEFSELHORMONEN

• Histamine
• Acetylcholine

Welk weefselhormoon veroorzaakt een egale roodheid?

HORMOONKLIEREN

> Hypofyse = hersenaanhangsel

> Schildklier

> Alvleesklier = Pancreas

> Bijnieren

> Geslachtsklieren 

BOUW HYPOFYSE

> Voorkwab = adenohypofyse

> Achterkwab = neurohypofyse

VOORKWAB

Opgebouwd uit klierweefsel

Maakt:

> Hormonen met directe werking

> Hormonen met indirecte werking = glandotrope hormonen

HORMONEN MET DIRECTE WERKING

> Groeihormoon

> Pigmenthormoon

GLANDOTROPE HORMONEN

> Thyreotrope hormoon 

> Adrenocorticotrope hormoon = ACTH

> Gonadotrope hormonen

THYREOTROPE HORMOON

Zet de schildklier aan tot het maken van thyroxine = schildklierhormoon

ADRENOCORTICOTROPE HORMOON

Zet de bijnierschors aan tot het maken van corticoiden.

GONADOTROPE HORMONEN

> Follikelstimulerend hormoon = FSH

> Luteïniserend hormoon = LH

Zij zetten de geslachtsklieren onder andere aan tot het maken van geslachtshormonen.

ACHTERKWAB VAN DE HYPOFYSE

Maakt:

> Antidiuretisch hormoon 

> Oxytocine

SCHILDKLIER

Maakt thyroxine = schildklierhormoon

Heeft onder andere invloed op de stofwisseling

NODIG VOOR AANMAAK THYROXINE

> Vitamine A

> Jodium

ALVLEESKLIER = PANCREAS

Maakt:

> Insuline 

> Glucagon

WERKING INSULINE

Omzetting van glucose in glycogeen (voorraadstof).

Bloedsuikerspiegel wordt verlaagd.

WERKING VAN GLUCAGON

Omzetting van glycogeen in glucose.

De bloedsuikerspiegel wordt verhoogd.

Indien nodig kan adrenaline ondersteunen.

BOUW BIJNIEREN

> Merggedeelte

> Schorsgedeelte

MERGGEDEELTE

Maakt adrenaline.

SCHORSGEDEELTE

Maakt corticoiden:

> Geslachtscorticoïden (androgene en oestrogene).

> Glucocorticoïden (voorbeeld cortisol/hydrocortison).

GESLACHTSKLIEREN

> eierstokken = ovaria (oestrogeen en progesteron)

> zaadballen = testis (testosteron)

Wat produceert de schildklier?

1. Insuline
2. Thyreotrope hormoon
3. Thyroxine

Welk hormoon vermindert ontstekingsverschijnselen?

1. Cortisol
2. Insuline
3. Thyroxine

Welk hormoon zorgt ervoor dat het bloedsuikergehalte lager wordt?

1. Adrenaline
2. Glucagon
3. Insuline

Waar vindt de productie van progesteron plaats?

1. In de hypofyse.
2. In de ovaria.
3. In de uterus.

Welk hormoon behoort tot de gonadotrope hormonen?

1. Het adrenocorticotrope hormoon
2. Het follikelstimulerend hormoon
3. Het thyreotrope hormoon

Op welke klier(en) heeft het thyreotrope hormoon invloed?

1. Op de bijnieren
2. Op de eierstokken
3. Op de schildklier

Welke hormonen steunen elkaars werking?

1. Adrenaline en glucagon
2. Adrenaline en insuline
3. Thyroxine en insuline

Op welk orgaan heeft het adrenocorticotrope hormoon invloed?

1. Op de bijnieren
2. Op de eierstokken
3. Op de zaadballen

Waar worden de hormonen met een indirecte werking geproduceerd?

1. In de alvleesklier
2. In de bijnieren
3. In de hypofyse

Welke hormoonklier maakt insuline

1. De alvleesklier
2. De hypofyse
3. De schildklier