Urineweg BBL

Urinewegstelsel
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Urinewegstelsel

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe het urinewegstelsel is opgebouwd.
  • Je kunt benoemen uit welke delen de nier bestaat en hoe deze functioneren.
  • Je kunt uitleggen hoe urine geloosd wordt.







Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Urineweg stelsel
Tot het orgaanstelsel behoren:​
  • 2 nieren​
  • 2 urineleiders​
  • Urineblaas​
  • plasbuis

Wie kan een onderdeel voor mij tekenen?





Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Ligging nieren
  • Aan weerszijden van de wervelkolom​
  • Ter hoogte van de twee laatste borstwervels​
  • Rechter nier iets lager dan linker nier (vanwege lever)



Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Bouw nier
Vorm van een boon​

12 cm lang​
7 cm breed​
4 cm dik (in het midden)​
Ingekapseld in vetweefsel​

Bovenop de nieren: bijnieren​
(Bijnieren niet betrokken bij ​
Urineproductie)​








Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Opdracht filmpje
Kijk het filmpje en beantwoord deze vragen:
- Welke 3 functies hebben je nieren
- Wat zijn de gevolgen als je nieren niet goed werken

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Wat is GEEN functie van de nieren
A
Maken hormonen aan
B
Zorgen voor het signaal dat je moet plassen
C
Filteren je bloed
D
Regelen je bloeddruk

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer merk je pas als je nieren het niet goed meer doen
A
Als ze minder werken dan 80%
B
Als ze minder werken dan 60%
C
Als ze minder werken dan 30%
D
Als ze minder werken dan 20%

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Hoe komt het dat je nieren beschadigd raken?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Functies/taken nieren
  1. Verwijderen van overtollig water en zouten uit het bloed
  2. Regelen bloeddruk
  3. Verwijderen van schadelijke (afval-)stoffen uit het bloed​


Slide 11 - Slide

Uitscheiden zure en basische stoffen
1. Verwijderen overtollig water
Antidiuretisch hormoon: ADH
Regelt hoeveel water het lichaam uitscheidt

ADH kan door meer vocht vast te houden, de bloeddruk laten stijgen. 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

2. Regelen bloeddruk
  • RAAS- systeem betekend: 
Renine-angiotensine-aldosteron systeem  

Lage bloeddruk?
Deze stoffen dat er vaatvernauwing optreed en bloeddruk omhoog gaat

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Urine
Ongeveer 1,5 liter​

 

Kleur wisselt: ​
Weinig drinken: geconcentreerde urine​
Veel drinken: ongeconcentreerde urine (als water)​





Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Samenstelling urine
Samenstelling wisselt doordat de nieren ervoor zorgen dat de samenstelling van het bloed constant blijft​
  • 95% water​, Zouten​, Ureum​, Urinezuur​
  • Kreatinine​, Urobiline (geeft de gele kleur aan de urine)​
  • Vitaminen​, Hormonen (tijdens zwangerschap bijv.)​
  • Vormelementen (afgestoten cellen van nieren, urinewegen en uitwendige geslachtsorganen)​








Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Transport urine

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Urinebuis/plasbuis
  • Op de overgang van de blaas naar de plasbuis bevindt zich een kringspier​
  • Bij samentrekken van de blaaswand ontspant de kringspier​



Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Urinelozing = mictie
Bij volle blaas: prikkel naar het ruggenmerg

Bij prikkel vanuit de hersenen naar de blaas trekken de spieren van de blaas zich samen en ontspant de kringspier​
Gemiddeld 6 à 7 keer per dag

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel urine is 'normaal' gesproken in de blaas voordat je signaal krijgt om te plassen?
A
100 a 200 ml
B
300 a 400 ml
C
500 a 600 ml
D
700 a 800 ml

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Een urineweginfectie komt meer voor bij mannen dan vrouwen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Waar komen de bacteriën voornamelijk vandaan die een blaasontsteking veroorzaken?
A
Handen
B
Darmen
C
wc
D
zwembad

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

een blaasontsteking komt door optrekkende kou
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Urineweg infecties
  • Binnenkant urinewegen bekleed met slijmvlies
  • Slijmvlies beschermt cellen tegen urine
  • Slijmvlieslaag is ontstoken bij urineweginfectie
3 types:
  • Urinebuisontsteking 
  • Blaasontsteking
  • Nierbekkenontsteking 


Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Video

This item has no instructions

Urine retentie
Retentie = vasthouden ​

Deel van urine blijft achter in blaas 
Vaker vrouwen dan mannen ​
Gevaar = stuwing => nierschade​

Acute retentie ​
Chronische retentie





Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Vergroot prostaat
  • Prostaat neemt in omvang toe. 
  • Urinebuis wordt dichtduwt.
  • Duurt langer voordat de urine komt en de straal neemt in kracht af  (soms druppelsgewijs). 
  • Snel nieuwe aandrang, door urineretentie.
  • Hoger risico blaasontsteking. 
  • 's Nachts vaak plassen. 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions