De
proefbalans komt tot stand door van alle grootboekrekeningen de tellingen van debet- en creditzijde in een overzicht te noteren. De debettelling en de credittelling van de totale proefbalans moeten aan elkaar gelijk zijn. Is dit niet het geval dan hebben we ergens een fout gemaakt, die we moeten zien te achterhalen.
We gaan nu van elke afzonderlijke grootboekrekening de bedragen vermeld aan de debetzijde en de bedragen vermeld aan de creditzijde, optellen. Vervolgens noteren we de codes en namen van de betreffende grootboekrekeningen onder elkaar in een staat, en noteren de debet- en de credittelling van elke grootboekrekening aan respectievelijk de debet- en de creditzijde van de proefbalans.