T1_Over taal_Blok 2

OVER TAAL: BLOK 2
Huiswerkcontrole
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

OVER TAAL: BLOK 2
Huiswerkcontrole

Slide 1 - Slide

Heb je het huiswerk gemaakt?
A
Ja
B
Nee
C
Deels
D
Hadden we huiswerk?

Slide 2 - Quiz

Maak een zin waaruit de betekenis van het woord "impulsief" blijkt.

Slide 3 - Open question

Wat is de betekenis van "introduceren"?
A
invoeren, inleiden
B
uitvoeren
C
beoordelen, nabespreken
D
uitleggen

Slide 4 - Quiz

Van welk woord is de betekenis "de terugkoppeling"?
A
het instinct
B
de evaluatie
C
de feedback

Slide 5 - Quiz

Maak een zin met het woord "intensief".

Slide 6 - Open question

Wat betekent "sporadisch"?
A
het tegenovergestelde
B
zelden
C
een deel
D
het belangrijkste

Slide 7 - Quiz

Van welk woord is de betekenis "het belangrijkste, in de eerste plaats"?
A
evaluatie
B
segment
C
prominent
D
primair

Slide 8 - Quiz

Maak een zin waaruit de betekenis van "selecteren" blijkt.

Slide 9 - Open question

Wat is de betekenis van "motiveren"?
A
onderbouwen
B
evalueren
C
toevoegen
D
uitkiezen

Slide 10 - Quiz

Wat is de betekenis van "evolueren"?

Slide 11 - Open question

Van welk woord is de betekenis "iets gevaarlijks doen"?
A
vandalisme
B
verontrustend
C
wagen
D
op je hoede zijn

Slide 12 - Quiz

Maak een zin waaruit de betekenis van "onderling" blijkt.

Slide 13 - Open question

Wat is de betekenis van "absent"?
A
aanwezig
B
verwend
C
wantrouwend
D
afwezig

Slide 14 - Quiz

Wat is een antoniem van "modern"?

Slide 15 - Open question

Wat is een antoniem van optimist?

Slide 16 - Open question

Wat is een antoniem van chagrijnig?

Slide 17 - Open question

Vond je dit huiswerk moeilijk?
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje

Slide 18 - Quiz