Examen presenteren

Nederlands - Spreken
  • Examen
  • Beoordeling
  • Opbouw
  • Voorbereiding
  • Taalgebruik & lichaamstaal
  • Vragen
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Nederlands - Spreken
  • Examen
  • Beoordeling
  • Opbouw
  • Voorbereiding
  • Taalgebruik & lichaamstaal
  • Vragen

Slide 1 - Slide

Spreken
  • Examen wordt opgenomen (geluid)
  • Twee examinatoren
  • Een om examen af te nemen en ander om te observeren
  • Er wordt veel geschreven en geknikt en gehumd maar dat wil niets zeggen
  • Soms beginnen met wat jij wil, soms bepaalt examinator

Slide 2 - Slide

Spreken
  • Ongeveer Twee weken voor het examen krijg je de opdracht .
  • De presentatie moet 4-6 minuten (2F) 8 -10  ( 3F) minuten duren.
  • Daarna worden er een aantal vragen gesteld (valt buiten de
    tijd)
  • Examinator mag 1 vraag stellen om je aan je tijd te helpen. 
  • Je moet een PowerPoint of een andere vorm van presenteren gebruiken.

Slide 3 - Slide

Beoordeling
De presentatie wordt beoordeeld op:
  • inhoud
  • structuur
  • spreekvaardigheid
  • digitale presentatie

Let ook op de tijd!

Slide 4 - Slide

Beoordeling
De presentatie wordt beoordeeld op:
  • samenhang
  • afstemming doel
  • afstemming publiek
  • woordenschat en woordgebruik
  • vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing
Let ook op de tijd!

Slide 5 - Slide

Opbouw
Opbouw van een presentatie:
  1. introductie (jezelf voorstellen)
  2. inleiding (introductie onderwerp, benoemen wat er behandeld gaat worden, doel van de presentatie benoemen)
  3. middenstuk
  4. slot (samenvatting of antwoord op de vraag)
  5. afsluiting (publiek bedanken en gelegenheid voor vragen geven)

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Voorbereiding
  • Zoek informatie op en lees de opdracht goed.
  • Maak een schema en schrijf niet hele zinnen uit.
  • Maak de PowerPointpresentatie.
  • Oefen je presentatie hardop.

Slide 8 - Slide

Tips PowerPoint
  • De digitale presentatie bevat belangrijke informatie uit de presentatie
  • Denk aan aantal woorden!
  • Zorg voor structuur (denk aan de opbouw van een presentatie)
  • Opmaak is rustig en overzichtelijk
  • Geen spelfouten


Slide 9 - Slide

Taalgebruik & lichaamstaal
  • Formeel taalgebruik
  • Spreek duidelijk en niet monotoon
  • Normaal spreektempo
  • Voorkom veelvuldig gebruik van "zeg maar, je weet wel, eeeh, gewoon"
  • Gebruik signaalwoorden (Ten eerste, dus, kortom, enz.)
  • Actieve spreekhouding en oogcontact

Slide 10 - Slide

Succes!

Slide 11 - Slide