Adjectives and adverbs

HV2C 
Adjectives and Adverbs 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

HV2C 
Adjectives and Adverbs 

Slide 1 - Slide

Rules
  • Always raise your hand if you want to ask or say something
  • Listen to others
  • Be respectful of others
  • No phones

Slide 2 - Slide

Planning 
  • Grammar 
  • Speaking 
  • Pronunciation 
  • Week tasks

Slide 3 - Slide

What are Adjectives? 
  • Bijvoeglijk Naamwoorden 
  • Wordt gebruik om iets te zeggen over het Zelfstandig Naamwoord (Noun) 
  • Jessica has a blue dress 

Slide 4 - Slide

What are adverbs
  • Bijwoorden
  • Je gebruikt een bijwoord om iets te zeggen over een bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord in de zin 
  • This is an incredibly old tablet.

Slide 5 - Slide

Spelling of Adverbs 
  • ...le wordt -ly (Ex: Terrible - Terribly) 
  • ...medeklinker + y  wordt -ily  (Ex: Angry - Angrily
  • ...-ic wordt -ically  (Ex: Fantastic - Fantastically)  

Slide 6 - Slide

Let op! 
To Be, To Seem, To Feel, To Look, To Smell, To Sound & To Taste

Na deze werkwoorden wordt een Adjective (Bijvoeglijk Naamwoord)  gebruikt 
The graphics look  beautiful.

Slide 7 - Slide

Let op! 
Sommige Adverbs (Bijwoorden) hebben een onregelmatige vorm of dezelfde vorm als de Adjective (Bijvoeglijk Naamwoorden).

Slide 8 - Slide

Speaking 
  • Work in groups of two
  • Make exercise 13: Spreekkaart 2 (p. 145 WB) en spreekkaart 8 (p.148WB)
  • 5 minutes 

Slide 9 - Slide

Vocabulary 
  • Turn to page 31
  • Repeat after me 

Slide 10 - Slide

They live in a beautiful house.

"Beautiful" is a ...
A
Adjective (Bijvoeglijk Naamwoord)
B
Adverb (Bijwoord)

Slide 11 - Quiz

She always arrives early.

"always" is a ....
A
Adjective (Bijvoeglijk Naamwoord)
B
Adverb (Bijwoord)

Slide 12 - Quiz

He drives carefully.

"carefully"
A
Adjective (Bijvoeglijk Naamwoord)
B
Adverb (Bijwoord)

Slide 13 - Quiz

I met a homeless person in NY.

"Homeless"
A
Adjective (Bijvoeglijk Naamwoord)
B
Adverb (Bijwoord)

Slide 14 - Quiz