lezen klas 1 herhaling

Lesdoelen
Je herkent verbanden en signaalwoorden (wit-blauw)
Je kunt woordbetekenissen achterhalen
Je herkent deelonderwerpen

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lesdoelen
Je herkent verbanden en signaalwoorden (wit-blauw)
Je kunt woordbetekenissen achterhalen
Je herkent deelonderwerpen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

waaraan herken je een informerende tekst?

Slide 3 - Open question

waaraan herken je een activerende tekst?

Slide 4 - Open question

waaraan herken je een overtuigende tekst?

Slide 5 - Open question

verbanden

Slide 6 - Mind map

Signaalwoorden
Tekstverband
Daarnaast, vervolgens, bovendien, eerst, niet alleen … maar ook, daarna, ook, tevens, en, zowel … als
Opsomming
Toen, daarna, eerst, toen, vroeger, nu, later, eerder
Tijdvolgorde
Daarentegen, echter, maar, toch
Tegenstelling
Daardoor, waardoor, doordat
Oorzaak en gevolg

Slide 7 - Slide

signaalwoorden
opsomming

Slide 8 - Mind map

Opsomming
Bij een opsomming wordt er meer dan een ding genoemd.

'In de laatste schoolweek werd het jaar afgesloten. Er was niet alleen een disco, maar we gingen ook op kamp. Daarnaast hadden we een afsluitende barbecue en vervolgens hield de directeur een praatje. Daarna was het eindelijk zover, de vakantie begon!'



Slide 9 - Slide

signaalwoorden
tegenstelling

Slide 10 - Mind map

Tegenstelling
In een tegenstelling, vind je altijd twee dingen die het tegenovergestelde betekenen (het omgekeerde) (zwart-wit, arm-rijk, jong-oud).

'We dachten dat er heel veel mensen zouden komen, maar alleen onze vriendengroep was er.'




Slide 11 - Slide

Tijdvolgorde
Bij een tijdvolgorde wordt alles in een bepaalde tijd gezet.

'Toen ze het bedrijf startten, zaten ze in klas drie. Een jaar later hadden ze al een bedrijfsruimte nodig. Daarna ging het snel, ze moesten zelfs mensen aannemen. Nu zijn ze een van de grootste telecombedrijven van Nederland.





Slide 12 - Slide

Oorzaak en gevolg
Bij het verband oorzaak - gevolg gebeurt er iets (oorzaak) en heeft dat een gevolg.

'Vandaag werd ik op de fiets aangehouden door de politie. Daardoor kwam ik te laat op school.'





Slide 13 - Slide

Wat doe je als je een moeilijk woord in een tekst tegenkomt?

Kijk naar de context (zinnen rond het woord)

Misschien zie je een...
  • Synoniem
  • Omschrijving
  • Voorbeeld
  • Tegenstelling

Slide 14 - Slide

Wat is een 'synoniem'?

Slide 15 - Open question

Synoniem = 
2 verschillende woorden die hetzelfde betekenen
Bijvoorbeeld:
Het gesprek tussen de twee personen duurde langer dan verwacht. Maar de dialoog leverde wel duidelijkheid op.


Slide 16 - Slide

Verzin zelf 2 woorden die hetzelfde betekenen (synoniem)

Slide 17 - Open question

Wat doe je als je een moeilijk woord in een tekst tegenkomt?

Kijk naar delen van het woord die je wel kent


Dit team is superieur aan het andere team. 

Je kent het woord super. Dat betekent geweldig, of heel goed.

Superieur betekent beter. 

Slide 18 - Slide

deelonderwerp?

Slide 19 - Mind map

Deelonderwerp
Een bepaalde kant/ een bepaald deel van het hoofdonderwerp




  • Welke vragen worden beantwoord over het onderwerp?
  • Welke verschillende kanten worden belicht?

Slide 20 - Slide

Onderwerp: nieuwe versies coronavirus
Deelonderwerp 1: Wat is een virus
Deelonderwerp 2: Coronavirus is veranderd
Deelonderwerp 3: Wanneer zijn we er vanaf?
Deelonderwerp 4: Vaccineren (is de oplossing)

Slide 21 - Slide

deelonderwerpen 'taart bakken'

Slide 22 - Mind map

Lesdoelen
Je herkent verbanden en signaalwoorden (wit-blauw)
Je kunt woordbetekenissen achterhalen
Je herkent deelonderwerpen

Slide 23 - Slide