lezen klas 2 2022

Lesdoelen
Je herkent tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen
Je herkent verbanden en signaalwoorden 
Je herkent deelonderwerpen

1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lesdoelen
Je herkent tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen
Je herkent verbanden en signaalwoorden 
Je herkent deelonderwerpen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Welk tekstdoel heeft een advertentie meestal?
A
informeren
B
activeren
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 3 - Quiz

Welk tekstdoel heeft een betoog meestal?
A
informeren
B
activeren
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 4 - Quiz

Waaraan herken je een informerende tekst?

Slide 5 - Open question

Waaraan herken je een activerende tekst?

Slide 6 - Open question

waaraan herken je een overtuigende tekst?

Slide 7 - Open question

Verbanden

Slide 8 - Mind map

Signaalwoorden
Tekstverband
Daarnaast, vervolgens, bovendien, daarna, ook, tevens, en, zowel … als
Opsomming
Toen, daarna, eerst, toen, vroeger, nu, later, eerder
Tijdvolgorde
Daarentegen, echter, maar, toch
Tegenstelling
Daardoor, waardoor, doordat
Oorzaak en gevolg
Daarom, want, omdat
Reden/argument
Dus, concluderend, uit dit alles blijkt
Conclusie
samengevat, kortom, al met al, met andere woorden, anders gezegd, het komt erop neer dat
Samenvatting
bijvoorbeeld, een voorbeeld, dat wil zeggen, zoals, onder andere, je moet daarbij denken aan
Toelichtend

Slide 9 - Slide

signaalwoorden
oorzaak/gevolg

Slide 10 - Mind map

Oorzaak en gevolg
Bij het verband oorzaak - gevolg gebeurt er iets (oorzaak) en heeft dat een gevolg.

'Vandaag werd ik op de fiets aangehouden door de politie. Daardoor kwam ik te laat op school.'





Slide 11 - Slide

Prins Harry en zijn vrouw Meghan Markle hebben een zeldzaam interview gegeven. Eerder dit jaar lieten ze weten nooit meer voor het Britse koningshuis te willen werken. Gisteren vertelden ze aan Oprah dat ze ongelukkig waren.
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Tijdvolgorde
D
Oorzaak/gevolg

Slide 12 - Quiz

Tijdvolgorde
Bij een tijdvolgorde wordt alles in een bepaalde tijd gezet.

'Toen ze het bedrijf startten, zaten ze in klas drie. Een jaar later hadden ze al een bedrijfsruimte nodig. Daarna ging het snel, ze moesten zelfs mensen aannemen. Nu zijn ze een van de grootste telecombedrijven van Nederland.





Slide 13 - Slide

In het interview ging het ook over vrolijke onderwerpen. Ze vertelden over hun zoon Archie en over de zwangerschap van Meghan. Daarnaast vertelden ze dat ze zijn verhuisd.

A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Tijdvolgorde
D
Oorzaak/gevolg

Slide 14 - Quiz

Opsomming
Bij een opsomming wordt er meer dan een ding genoemd.

'In de laatste schoolweek werd het jaar afgesloten. Er was niet alleen een disco, maar we gingen ook op kamp. Daarnaast hadden we een afsluitende barbecue en vervolgens hield de directeur een praatje. Daarna was het eindelijk zover, de vakantie begon!'



Slide 15 - Slide

Doordat de maatregelen niet het gewenste effect hadden, werd het Vondelpark volledig afgesloten voor het publiek.

A
Opsomming
B
Reden/argument
C
Tijdvolgorde
D
Oorzaak/gevolg

Slide 16 - Quiz

Oorzaak en gevolg
Bij het verband oorzaak - gevolg gebeurt er iets (oorzaak) en heeft dat een gevolg.

'Vandaag werd ik op de fiets aangehouden door de politie. Daardoor kwam ik te laat op school.'





Slide 17 - Slide

Prins Harry en Meghan voelden zich heel ongelukkig bij het Britse koningshuis, omdat ze te maken kregen met veel kritiek.
A
Samenvatting
B
Reden/argument
C
Tijdvolgorde
D
Oorzaak/gevolg

Slide 18 - Quiz

Reden/argument
Bij dit verband geeft de schrijver een onderbouwing (reden) van de informatie die hij eerder in de tekst beschreven heeft. 

'Ik ga vandaag niet naar school, omdat ik me niet lekker voel'

In bovenstaand voorbeeld zie je dat de schrijver in het tweede zinsdeel een onderbouwing/reden (niet lekker voelen) geeft van het eerste zinsdeel (niet naar school gaan).




Slide 19 - Slide

signaalwoorden
conclusie

Slide 20 - Mind map

Conclusie
Bij een concluderend verband geeft de schrijver zijn oordeel over de informatie die hij eerder in de tekst beschreven heeft. Dit is een typisch verband dat je tussen alinea's vindt.

 

Inhoud alinea 1: Scholieren gebruiken steeds vaker een mobiele telefoon in de les.

Inhoud alinea 2: Docenten hebben hier last van.

Kernzin alinea 3: Uit dit alles blijkt dat scholieren hun telefoons niet meer mee zouden mogen nemen naar het klaslokaal.

 

In bovenstaand voorbeeld zie je dat de schrijver in alinea 3 een conclusie trekt uit de informatie van alinea 1 en 2.'




Slide 21 - Slide

signaalwoorden
samenvatting

Slide 22 - Mind map

Samenvatting
Bij een samenvattend verband vertelt de schrijver nog eens in het kort wat hij daarvoor heeft behandeld. Dit is een typisch verband dat je tussen alinea's vindt.

Inhoud alinea 1: vlees eten is slecht voor dierenwelzijn

Inhoud alinea 2: vlees eten is slecht voor het milieu

Kernzin alinea 3: Samengevat is het eten van vlees slecht voor zowel het dierenwelzijn als voor het milieu.



Slide 23 - Slide

Deelonderwerp?

Slide 24 - Mind map

Deelonderwerp
Een bepaalde kant/ een bepaald deel van het hoofdonderwerp.

Vaak per alinea, 1 deelonderwerp


  • Welke vragen worden beantwoord over het onderwerp?
  • Welke verschillende kanten worden belicht?

Slide 25 - Slide

Onderwerp: nieuwe versies coronavirus
Deelonderwerp 1: Wat is een virus
Deelonderwerp 2: Coronavirus is veranderd
Deelonderwerp 3: Wanneer zijn we er vanaf?
Deelonderwerp 4: Vaccineren (is de oplossing)

Slide 26 - Slide

deelonderwerpen 'taart bakken'

Slide 27 - Mind map

Lesdoelen
Je herkent tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen
Je herkent verbanden en signaalwoorden 
Je herkent deelonderwerpen

Slide 28 - Slide

waaraan herken je een samenvattend verband?

Slide 29 - Open question

wat is een deelonderwerp?

Slide 30 - Open question