Les 7

Afweer






3.5 Afweer

1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Afweer






3.5 Afweer

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
1. Maken test jezelf H 13, waar ben je (15 minuten) (vragen?)

2. Uitleg afweersysteem

3. Opdracht 2,5 en 6maken.


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Deze les leer je:
- Wat antistoffen en antigenen zijn
- Wat passieve immunisatie is
- Wat actieve immunisatie is
- Welke inentingen er zijn

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Afweer
  • Lichaamsvreemde stoffen = antigenen
  • Infectie = ziekteverwekkers die het lichaam binnen dringen
  • Witte bloedcellen ruimen ziekteverwekkers, antigenen en cel resten op
  • Witte bloedcellen maken antistoffen
  • Antistoffen reageren op lichaamsvreemde stoffen (= antigenen)

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Ziekte verwekkers
  • Bacteriën (medicijn = antibiotica)
  • Virussen
  • Schimmels
  • Eencellige diertjes
  • Eencellige plantjes
  • Stuifmeelkorrels -> Hooikoorts
  • Eigen lichaamscellen -> auto-immuunziekte

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Mogelijke bescherming
  • Talg laagje op de huid houdt zv tegen
  • Bouw van huid en slijmvliezen houden zv tegen
  • Maagsap doodt zv
  • Koorts remt de deling van zv  = ALGEMEEN
  • Witte bloedcellen sluiten zv in
  • Antistoffen maken zv onschadelijk = SPECIFIEK
  • Antibioticum doodt zv
ZV= ziekteverwekker!!!

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Antigenen en antistoffen
  • Antigenen = eiwitstructuren aan de buitenkant van (lichaamsvreemde) cellen (voor iedere cel uniek) ‘Herkenningsstoffen’.
  • Antistoffen = door witte bloedcel gemaakte onderdelen die precies passen op de antigenen van een bepaalde cel of eencellig organisme. Deze maken de ziekteverwekkers onschadelijk.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Specifieke afweer

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Verschillende ziekteverwekkers hebben verschillende antigenen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Allergie
  • Lichaamsvreemde stoffen kunnen allergie veroorzaken
  • Zoals:
  1. Stuifmeel (hooikoorts)
  2. Uitwerpselen huisstofmijt
  3. Huidschilfers van dieren
  4. Bepaalde stoffen in voedsel, chemicaliën en make-up
  • Symptomen zijn: Huiduitslag, branderig gevoel, gezwollen ogen, jeuk, ontstekingen en astma.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Les 8
Uitleg vaccinaties.
Werken aan opdrachten 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Immuunsysteem (1)
  • Passieve immunisatie: Injecteren met een serum met         kant-en-klare antistoffen (je hoeft zelf geen antistoffen te maken) = KUNSTMATIG
  • Actieve immunisatie: 
  1. Ziek worden en zelf antistoffen maken =NATUURLIJK
  2. Injecteren met dode of verzwakte ziektekiemen (= Vaccin) en zelf antistoffen maken. = KUNSTMATIG

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Immuunsysteem (1)
  • Passieve immunisatie: Injecteren met een serum met         kant-en-klare antistoffen (je hoeft zelf geen antistoffen te maken) = KUNSTMATIG
  • Actieve immunisatie: 
  1. Ziek worden en zelf antistoffen maken =NATUURLIJK
  2. Injecteren met dode of verzwakte ziektekiemen (= Vaccin) en zelf antistoffen maken. = KUNSTMATIG

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Natuurlijke immuniteit

Witte bloedcellen onthouden de besmetting: maken sneller antistoffen

Je bent dan immuun

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Kunstmatige immuniteit
ingeënt of vaccinatie 

vaccin = een dode of verzwakte ziekteverwekker 

lichaam gaat antistoffen maken
=
actieve immunisatie

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Immuunsysteem (2)
Hoe komen ziekteverwekkers binnen?
  1. Voedselvergiftiging (via darmstelsel)
  2. Wondje (direct in het bloed)
  3. Ademhalingstelsel (druppeltjesinfectie)
  4. Via geslachtsorganen (SOA’s) (bloedbloed; vaginaal vochtbloed; spermabloed)
  5. Beet of steek van een dier (hondsdolle hond, malariamug)

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Welke vaccinaties?
  • DKTP-prik= tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio (kinderverlamming).
  • BMR-prik= tegen bof, mazelen en rodehond 
  •  HPV-prik= tegen virus wat baarmoederhalskanker veroorzaakt.
  • MenACWY-prik=  tegen virus wat hersenvliesontsteking veroorzaakt.
Rode Hond
Bof
Difterie
Tetanus
Polio
Mazelen

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

Actief
Passief
Antistoffen vanuit de moeder
Inenten tegen hepatitis b
Antigif voor een insectenbeet
Ziek worden en antistoffen aanmaken

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Natuurlijk
Kunstmatig
Antistoffen vanuit de moeder
Inenten tegen hepatitis b
Antigif voor een insectenbeet
Ziek worden en antistoffen aanmaken

Slide 23 - Drag question

This item has no instructions

De griepprik is een voorbeeld van:
A
Kunstmatige, passieve immuniteit
B
Kunstmatige actieve immuniteit
C
Natuurlijke, passieve immuniteit
D
Natuurlijke actieve immuniteit

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Antistoffen vanuit de moedermelk krijgen is een voorbeeld van:
A
Kunstmatige, passieve immuniteit
B
Kunstmatige actieve immuniteit
C
Natuurlijke, passieve immuniteit
D
Natuurlijke actieve immuniteit

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Na een slangenbeet, antigif krijgen is een voorbeeld van:
A
Kunstmatige, passieve immuniteit
B
Kunstmatige actieve immuniteit
C
Natuurlijke, passieve immuniteit
D
Natuurlijke actieve immuniteit

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Immuun worden voor de ziekte van Pfeiffer is een voorbeeld van:
A
Kunstmatige, passieve immuniteit
B
Kunstmatige actieve immuniteit
C
Natuurlijke, passieve immuniteit
D
Natuurlijke actieve immuniteit

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer ben je immuun voor een ziekte?
A
Als je als reactie op de infectie koorts krijgt
B
Als je witte bloedcellen antistoffen aanmaken
C
Als je voor de 2e keer een infectie krijgt maar niet ziek wordt
D
Je kan niet immuun worden voor een ziekte zonder vaccinatie

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions


Wat zit er in een vaccin?
A
Antistoffen
B
Verzwakte ziekteverwekkers
C
Antibiotica
D
Witte bloedcellen

Slide 29 - Quiz

Leg uit dat er wel verschillende vaccins zijn. Het kan soms zijn dat er voor een ziekte 2 vaccins zijn en dat je bij de eerste geïnjecteerd zal worden met antibiotica om de bacteriën te doden en bij de tweede pas met verzwakte ziekteverwekkers
Samen oefenen
Varkens kunnen ziek worden door het varkensgriepvirus. Helpt antibiotica geven om varkensgriep te voorkomen? Leg uit?


Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Natuurlijk of kunstmatig?
Een kind krijgt waterpokken en is daarna immuun?

Je krijgt veel inentingen als kind bv BMR.?
Waarom voel je je daarna een beetje ziek?
Is dit actief of passief?

Je krijgt na een slangenbeet een tegengif? Actief of passief?

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten maken 
Maken opdracht 1, 4, 7 en 8 van 13.6

Slide 32 - Slide

This item has no instructions