Herhaling M4A

Welkom
H2 Samenvatting

1 / 27
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
H2 Samenvatting

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Je kent alle verschillende verbanden en weet hoe je ze kunt herkennen
  • Je kunt zelf een formule maken bij een verband
  • Je kunt een grafiek tekenen bij alle verschillende verbanden
  • Je kunt inklemmen met verschillende verbanden

Slide 2 - Slide

Machtsverbanden
Inhoud etalagemodel = 20 x vergrotingsfactor3

In de formule staat een macht --> daarom is het een machtsverband.

Bij een formule met een machtsverband kun je een grafiek tekenen.
Deze grafiek noem je een vloeiende kromme.

Slide 3 - Slide

Machtsverbanden



Als er bij een machtsverband het exponent een 2 is, dan noem je deze een kwadratisch verband.

y=3b2+20

Slide 4 - Slide

Machtsverband

Slide 5 - Slide

Wortelverbanden
  • Let goed op hoe je een wortelverband intypt op de rekenmachine.
  • Neem de formule letterlijk over, verander de volgorde niet.
  • Staat er een hele som onder de wortel, dan typ je de som tussen haakjes in. Dus: 


Bedrag=3aantal
Bedrag=3(aantal+4)

Slide 6 - Slide

Exponentiële verbanden

De formule bij een exponentieel verband is opgebouwd uit een begingetal, een groeifactor en een macht (dit is een variabele).


  

aantal = begingetal x groeifactort

Slide 7 - Slide

Aan welke stappen moet je denken als je een grafiek gaat tekenen?

Slide 8 - Mind map

De groeifactor bij procenten

Als iets met een aantal procenten toe- of afneemt kan je het beginaantal vermenigvuldigen met een groeifactor. 









Slide 9 - Slide

De groeifactor bij procenten
  • groeifactor bij procentuele toename = (100% + toename in %) : 100
  • groeifactor bij toename is altijd groter dan 1,0
  • Hoe is dit dan bij afname?
  • groeifactor bij procentuele afname= (100% - afname in %) : 100
  • Deze is altijd tussen 0,0 en 1,0
  • Hoe zal het zijn bij groeifactor = 1,0?
  • Dan blijft het altijd even groot.

Slide 10 - Slide

De groeifactor bij procenten
De groeifactor:  ( 100% + toename in %) : 100
                              ( 100%  - afname in %) : 100
 





Je krijgt per jaar 4% rente

Dan heb je na een jaar 


100% + 4% = 104%


De groeifactor is: 104 : 100 = 1,04

Het aantal haaien neemt met 6% per jaar af.

Na een jaar is er nog over


100% - 6% = 94%


De groeifactor is: 94 : 100 = 0,94

Bij een groeifactor >1 is er toename, 

Bij een factor <1 is er afname

Slide 11 - Slide

Exponentiële formule
Je zet €453 op de bank, je krijgt 4% rente. 
Hoeveel heb je na 10 jaar?

begingetal = 453
groeifactor = ( 100% + 4% ) : 100 = 1,04
tijd = 10 

Na 10 jaar heb je €670,55 op je rekening staan. 
aantal=begingetalgroeifactortijd
aantal=4531,0410=670,55

Slide 12 - Slide

Wat betekent halveringstijd?

Slide 13 - Open question

Je kan het!
Enkele oefeningen...

Slide 14 - Slide

x22=y
x2=y
x5=y
x3+2=y
Wortelverband
Lineair verband
Kwadratisch verband
Machtsverband

Slide 15 - Drag question

Schuif de grafieken naar de juiste plek. 1 grafiek kan je niet plaatsen!
Welke grafieken stijgt steeds langzamer
Welke grafiek stijgt steeds sneller?
Welke grafiek is periodiek?
Welke grafiek daalt steeds langzamer?
Welke grafiek stijgt steeds met dezelfde snelheid?

Slide 16 - Drag question

Schuif de formules naar de juiste plek. 
Kwadratisch verband
Horizontaal verband
Wortelverband
Lineair verband
Exponentieel verband
Machtsverband
Verticaal verband

Slide 17 - Drag question

Om welk verband gaat het hier?

y=2x23x
A
Machtsverband
B
Kwadratisch verband
C
Lineair verband
D
Wortelverband

Slide 18 - Quiz



Bereken het vermogen als v = 8
vermogen (Watt) = 60v3

Slide 19 - Open question

Hoeveel is y als x = 5

y=25(20x)
A
0,8
B
2
C
4
D
1

Slide 20 - Quiz

Wat is de groeifactor van de tabel hiernaast
A
1
B
3
C
5
D
10

Slide 21 - Quiz

Groeifactor = 1,2.

Wat is de formule voor dit verband?
A
tijd=2501,2g
B
gewicht=2501,2t
C
tijd=1,2250g
D
gewicht=1.2250t

Slide 22 - Quiz

De toename is 15%
de factor is dan:
A
0,15
B
0,85
C
1,15

Slide 23 - Quiz

De toename is 1,5%
de factor is dan:
A
0,15
B
0,985
C
1,015
D
1,15

Slide 24 - Quiz

Max heeft €500 op zijn spaarrekening gezet. Hij krijgt 1,5 % rente per jaar. Wat is de groeifactor?

Slide 25 - Open question

Max heeft €500 op zijn spaarrekening gezet. Hij krijgt 1,5 % rente per jaar. Hoeveel heeft hij na 20 jaar?

Slide 26 - Open question

Huiswerk


Maak in deze les:

4kM: Opgave 58 t/m 65
blz 103

  Succes!

Slide 27 - Slide