Functiewoorden

Functiewoorden
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Functiewoorden

Slide 1 - Slide

Functiewoorden
  • Een tekst heeft een bepaald tekstdoel, en een bepaalde structuur.
  • Binnen die structuur is een tekst ingedeeld in met elkaar samenhangende tekstdelen en alinea's.
  • Tekstdelen en alinea's kunnen ten opzichte van elkaar en het tekstdoel een bepaalde functie vervullen. 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Let op!
Er volgen vijf vragen over functiewoorden.
Per vraag heb je tien seconden de tijd.

Slide 4 - Slide

Stelling, argument, tegenargument, aanbeveling en samenvatting zijn voorbeelden van
A
signaalwoorden
B
verbindingswoorden
C
kernwoorden
D
functiewoorden

Slide 5 - Quiz

Wat is het verschil tussen een signaalwoord en een functiewoord?
A
Een functiewoord geeft een verband aan, een signaalwoord niet.
B
Een functiewoord staat niet altijd in de tekst, een signaalwoord wel.
C
Er is geen verschil.
D
Er zijn minder functiewoorden dan signaalwoorden.

Slide 6 - Quiz

De schrijver maakt een opmerking minder rechtlijnig, door te tonen dat er ook andere gezichtspunten mogelijk zijn. Dit is een...
A
afweging
B
nuancering
C
voorbehoud
D
weerlegging

Slide 7 - Quiz

De schrijver doet een uitspraak waarmee hij een argument ontkracht.
A
tegenargument
B
onderbouwing
C
weerlegging
D
afweging

Slide 8 - Quiz

De schrijver stemt alleen met iets in als aan een beperkende voorwaarde is voldaan.
A
voorwaarde
B
voorbehoud
C
bezwaar
D
beoordeling

Slide 9 - Quiz

Opdracht functies van tekstgedeeltes
Kijk naar de lijst van functiewoorden.

Welke functies vind je veelal aan het begin, in het midden en aan het einde van de tekst? 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide