Functiewoorden

Functiewoorden
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Functiewoorden

Slide 1 - Slide

Na deze les(sen):
- weet je de betekenis van veelvoorkomende functiewoorden

- kun je de functies van delen van de tekst benoemen

Slide 2 - Slide

Functiewoorden
  • Een tekst heeft een bepaald tekstdoel, en een bepaalde structuur.
  • Binnen die structuur is een tekst ingedeeld in met elkaar samenhangende tekstdelen en alinea's.
  • Tekstdelen en alinea's kunnen ten opzichte van elkaar en het tekstdoel een bepaalde functie vervullen. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Let op!
Er volgen vijf vragen over functiewoorden.
Per vraag heb je tien seconden de tijd.

Slide 5 - Slide

Stelling, argument, tegenargument, aanbeveling en samenvatting zijn voorbeelden van
A
signaalwoorden
B
verbindingswoorden
C
kernwoorden
D
functiewoorden

Slide 6 - Quiz

Wat is het verschil tussen een signaalwoord en een functiewoord?
A
Een functiewoord geeft een verband aan, een signaalwoord niet.
B
Een functiewoord staat niet altijd in de tekst, een signaalwoord wel.
C
Er is geen verschil.
D
Er zijn minder functiewoorden dan signaalwoorden.

Slide 7 - Quiz

De schrijver maakt een opmerking minder rechtlijnig, door te tonen dat er ook andere gezichtspunten mogelijk zijn. Dit is een...
A
afweging
B
nuancering
C
voorbehoud
D
weerlegging

Slide 8 - Quiz

De schrijver doet een uitspraak waarmee hij een argument ontkracht.
A
tegenargument
B
onderbouwing
C
weerlegging
D
afweging

Slide 9 - Quiz

Snap je wat bedoeld wordt met een functiewoord?
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll