H4 BS 4: Spieren

Welkomm
Boek en laptop op tafel
tassen van tafel
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkomm
Boek en laptop op tafel
tassen van tafel

Slide 1 - Slide

Planning 
  • SO bespreken 
  • Herhaling
  • Leerdoelen
  • BS 4: Spieren
  • Leerdoelen checken
  • Zelfstandig aan de slag
  • Afsluiten

Slide 2 - Slide

Herhalen Herhalen Herhalen!!

Slide 3 - Slide

Wat is een gewricht?
A
Verbinding tussen twee beenderen
B
Een orgaan
C
Een kraakbeenlaagje
D
Een spier

Slide 4 - Quiz

Wat is de meest beweeglijke verbinding tussen botten?
A
kraakbeenverbinding
B
naadverbinding
C
gewricht
D
vergroeiing

Slide 5 - Quiz

Je ruggengraat kan bewegen, dit komt door verbindingen van:
A
kraakbeen
B
gewrichten
C
gewrichtssmeer
D
gewrichtsbanden

Slide 6 - Quiz

Sleep de namen van de onderdelen van het gewricht uit de rechter kolom naar het juiste nummer in de linker kolom.
kraakbeenlaagje
gewrichtssmeer
gewrichtskapsel
gewrichtsband
gewrichtskogel
gewrichtskom

Slide 7 - Drag question

Leerdoelen B4
-  Je kunt de bouw en werking van spieren beschrijven. 

-  Je kunt voorbeelden noemen van bewuste en onbewuste spierbewegingen.

Slide 8 - Slide

Spierstelsel
Alle skeletspieren in je lichaam samen, noemen we het spierstelsel. 
Spieren werken samen om te kunnen bewegen. 

Slide 9 - Slide

Bouw van een spier

  • Om de spier ligt ook een laag bindweefsel: de spierschede.( VWO)

  • Spierschede loopt over in een pees
  • Pezen: bevestigingen van spieren aan botten
  • De plek waar een spier vastzit aan een bot noemen we aanhechtingsplaats

  • een groep spiervezels vormen een spierbundel, hier omheen zit een laag bindweefsel(VWO)

Slide 10 - Slide

Bouw en werking van spieren
  • Spiervezels trekken samen -> spier wordt korter en dikker.
  • Spier trekt botten naar elkaar toe ->  hierdoor beweging. 
  • Hoe meer spiervezels samentrekken, hoe meer kracht de spier kan uitoefenen.




Slide 11 - Slide

Bouw en werking van spieren 
  • Richting van beweging hangt af van de plek van de spier.
  • Voor je onderarm: 
- Biceps = armbuigspier
- Triceps = armstrekspier
  • Je hebt altijd een buigpsier en strekspier nodig!
  • Een buigspier en strekspier die samen één beweging mogelijk maken = antagonistische paar
Bicep is aangespannen
Tricep is ontspannen
Bicep isontspannen 
Tricep is aangespannen

Slide 12 - Slide

Spierweefsel(VWO)
  • Spiervezel bestaat uit spierfibrillen
  • Actine- en myosine eiwitten schuiven in elkaar als spier aanspant.
  • Donker band -> eiwitten overlappen elkaar.
  • Onder microscoop te zien als streepjes
  • Dwarsgestreepte spierweefsel.

Slide 13 - Slide

  • Te vinden in skeletspieren
  • Eiwitten zijn mooi gerangschikt
  • Hierdoor zie je streepjes
  • In orgaanspieren
  • Wand van de slokdarm, maag, darmen en bloedvaten.
  • Langgwerpige cellen
  • Eiwitten niet mooi gerangschikt -> geen streepjes -> glad
  • Hart = een spier
  • Speciale structuur
  • Bestaat uit spierfibrillen die niet in spiervezels zitten
  • Dwarsstreepjes te zien


Slide 14 - Slide

Langzame en snelle spiervezels(VWO)
Dwarsgestreepte spierweefsels bestaat uit langzame en snelle spiervezels:


Snelle:
  • Kunnen snel en krachtig samentrekken
  • Kunnen korter samentrekken 
  • Gebruiken veel energie'
  • Hebben meer voedingsstoffen nodig. Raakt dit op, dan raken de spieren vermoeid.

Spieren die zorgen voor beweging
Langzame:
  • Doen er langer over om samen te trekken en zetten hierdoor minder kracht.
  • Kunnen langer blijven samentrekken
  • Gaan efficiënt om met energie en hebben hierdoor minder energie nodig. 

Spieren die zorgen voor lichaamshouding, zoals rugspieren

Slide 15 - Slide

Rondvraag
Vragen

Slide 16 - Slide

Leerdoelen checken

Slide 17 - Slide

Wat zijn biceps en triceps samen?
A
Zij vormen een antogonistisch paar
B
Het zijn beide buigspieren
C
Het zijn beide orgaanspieren
D
Het zijn beide trekspieren

Slide 18 - Quiz

Spier vezel
Spier schede
Spierbundel
Pees

Slide 19 - Drag question

Welke soorten spieren zijn er?
Dwarsgestreepte spieren

Gladde spieren

Hartspieren

Slide 20 - Drag question

Welk spierweefsel kan je vinden in de wand van de darmen?
A
dwarsgestreept spierweefsel
B
glad spierweefsel
C
hartspierweefsel

Slide 21 - Quiz

Welk soort spierweefsel zie je op de afbeelding?
A
skeletspierweefsel
B
glad spierweefsel
C
hartspierweefsel

Slide 22 - Quiz

welke soort
spierweefsel zie je
op de afbeelding
A
Skeletspierweefsel
B
Gladspierweefsel
C
Hartspierweefsel

Slide 23 - Quiz

Wat is er anders aan orgaanspieren ten opzichte van de skeletspieren?
A
bewegen alleen als je eraan denkt.
B
Je kan ze makkelijk aansturen.
C
bewegen zonder dat je je er bewust van ben.

Slide 24 - Quiz

Zelfstandig werken
wat
Maak van 4.4: Havo: 3,6,5,4(het tabel niet)   Vwo: 1,3,6,4,5,8 --> Opdrachten moeten af zijn!
Hoe
Lees de tekst van 4.4 spieren 
Hulp
1) boek    2) medeleerling  3 ) docent
Tijd
Tot einde van de les
Klaar
Klaar?

- Maak test jezelf van basisstoffen 4.1 t/m 4.5
- Oefen op biologiepagina --> stevigheid en beweging 
- Maak een begrippenlijst voor jezelf





timer
5:00

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video