03 Comm. De Bello Gallico I, 1.

Op naar Gallië!
1 / 30
next
Slide 1: Slide
LatijnSecundair onderwijs

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Op naar Gallië!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

Slide 4 - Link

This item has no instructions

Het land van de Galliërs

Gallia est omnis divisa
in partes tres,
quarum unam incolunt Belgae,
aliam Aquitani,
tertiam 
qui ipsorum linguā Celtae,
nostrā Galli appellantur.


omnis = als geheel

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Hoe maakt Caesar de lezer duidelijk waarover deze tekst zal gaan?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Welke stijlfiguren vind je terug in deze zin?
A
Inversie
B
Litotes
C
Tricolon
D
Ellips

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Hi omnes
linguā, institutis, legibus
inter se differunt.

Gallos ab Aquitanis
Garumna flumen,
a Belgis Matrona et Sequana dividit.


Institutis > institutum, -I, onz. = gebruik

Garunna = Garonne (een rivier); Matrona = Marne (een rivier); Sequana = de Seine (een rivier) – dividit > dividere, -o = scheiden

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Caesar beschrijft hier Gallië. Welke drie volkeren kan je er terug vinden?

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

Caesar beschrijft hier Gallië. Wat zijn de grenzen tussen deze volkeren?

Slide 10 - Mind map

This item has no instructions

Tijd voor een test!

Slide 11 - Slide

https://docs.google.com/document/d/1jw2Wdx-rOfzzWTlp09az5sc0uBU1gg-g_bxqWk-cwd0/edit?usp=sharing
Horum omnium fortissimi sunt Belgae,


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Met welke stijlfiguur benadrukt Caesar dat de Belgen de dapperste zijn? (Antwoord in één woord)

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

propterea quod a cultu atque humanitate provinciae
longissime absunt,
minimeque ad eos
mercatores saepe commeant atque ea
quae ad effeminandos animos pertinent important,


Propterea quod = omdat: cultus atque humanitas = verfijnde levenswijze; provinciae > provincia, -ae, vr. = provincie. Caesar bedoelt hiermee Gallia Narbonensis; commeant > commeare, -o = reizen; effeminandos > effeminare, -o = verwekelijken; 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Waarom zegt Caesar dat de Belgen de dappersten zijn? Geef twee redenen.

Slide 15 - Mind map

This item has no instructions


proximique sunt Germanis,

qui trans Rhenum incolunt,

quibuscum continenter 

bellum  gerunt.





Continenter (bijwoord) = voortdurend

De + abl. = wegens

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wie woont er vlak bij de Belgen? Antwoord in één woord.

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Lees het laatste stukje zelf.
Verdeel volgende rollen en bespreek een plan van aanpak:
- Woordenschat-expert
krijgt woordenlijst
- Kleuren-expert
krijgt hulpkaart
- Vertaal-expert

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Lees het laatste stukje zelf.

Verdeel volgende rollen en bespreek een plan van aanpak.
Vul daarna alleen de bookwidget in.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Hoe lukte het vertalen?
We konden de tekst vlot vertalen.
We konden de tekst letterlijk vertalen, maar een vlotte vertaling was nog moeilijk.
We begrepen de inhoud van de tekst, maar konden niet vlot vertalen.
Zowel de tekst vertalen als begrijpen, was nog moeilijk.

Slide 20 - Poll

This item has no instructions

Heb je nog vragen over de tekst? Noteer ze hier.

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

DBG I, 1.
Bespreking

Blauw: de drie rivieren
Groen: de drie volkeren
Rood: volk dat niet in Gallië woont
Geel: Romeinse provincie

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Wat valt je verder nog op aan deze kaart? Kijk ook naar de cartoon in jouw werkboek voor een tip.

Slide 23 - Mind map

This item has no instructions

Naar welke regel verwijzen de krantenkoppen?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Welke drie argumenten geeft Caesar om zijn uitspraak te staven?

Slide 25 - Mind map

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

De historische periode

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

De historische periode

Duid de bijzinnen aan.
- Nevenschikkend = zelfde hoogte
- Onderschikkend = naar onder

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Rompzin
Bijzin eerste graad
Bijzin tweede graad
Gallia ... tres
quarum ... tertiam
qui ... appellantur

Slide 29 - Drag question

This item has no instructions

Rompzin
Bijzin eerste graad
Bijzin tweede graad
Horum ... Belgae
propterea quod ... absunt
minimeque ... commeant
atque ea important
quae ... pertinent
proximique ... Germanis
qui ... incolunt
Quibuscum ... gerunt

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions