1.2 Organen, weefsels en cellen

Thema 1 Inleiding in de biologie
Deze les:
  • §1.2 Organen, weefsels en cellen

Huiswerk: 
  • Opdracht  23, 24, 25, 30, 33, 34 en 36 van §1.2 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 1 Inleiding in de biologie
Deze les:
  • §1.2 Organen, weefsels en cellen

Huiswerk: 
  • Opdracht  23, 24, 25, 30, 33, 34 en 36 van §1.2 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is de juiste volgorde?
A
biosfeer - organisme - populatie - ecosysteem
B
ecosysteem - biosfeer - organisme - populatie
C
populatie - organisme - biosfeer - ecosysteem
D
organisme - populatie - ecosysteem - biosfeer

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noem je nieuwe eigenschappen die op elk hoger organisatieniveau verschijnen.
A
Verschijnende eigenschappen
B
Organische eigenschappen
C
Emergente eigenschappen
D
Convergente eigenschappen

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Tot welk orgaanstelsel hoort de alvleesklier?
A
Verteringsstelsel
B
Beenderstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Uitscheidingsstelsel

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

§1.2 Organen, weefsels en cellen
  • Je kunt orgaanstelsels, organen, weefsels en cellen bij de mens herkennen en hun functies beschrijven.
  • Je kunt beschrijven dat groepen cellen in een weefsel, orgaan of orgaanstelsel een gezamenlijke functie uitvoeren.
  • Je kunt bij (delen van) organismen het verband aangeven tussen vorm en functie.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

Organen en -stelsel van de mens moet je kennen. Ook herkennen in een andere vorm of afbeelding. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!

Lukt het jou om alle organen te benoemen? 


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Organen, weefsels en cellen
Bij meercellige organismen zijn de organen opgebouwd uit verschillende typen weefsels. 

Een weefsel is een groep van een of meer verschillende celtypen die een gemeenschappelijke functie hebben.
Hoe komen we aan al die verschillende celtypen?


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Stamceldifferentiatie
Stamcellen zijn niet-gespecialiseerde cellen die door celdeling vermenigvuldigen naar een groot aantal weefselspecifieke cellen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Dekweefsel met slijmkliertjes in de darmen
Dekweefsel van de huid

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Vorm maakt functie mogelijk!



Epitheelcellen van de huid bevatten allerlei membraaneiwitten die de cellen strak tegen elkaar houden. 
Hoe maakt dat de functie van epitheelcellen mogelijk?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!

Lees §1.2 door en maak opdracht 23, 24, 25, 30, 33, 34 en 36

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 36
  • Welke stof houdt het weefsel bij elkaar?
  • Hoe verplaatsen voedingsstoffen en afvalstoffen zich van en naar de haarvaten? 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

§1.2 Organen, weefsels en cellen
  • Je kunt orgaanstelsels, organen, weefsels en cellen bij de mens herkennen en hun functies beschrijven.
  • Je kunt beschrijven dat groepen cellen in een weefsel, orgaan of orgaanstelsel een gezamenlijke functie uitvoeren.
  • Je kunt bij (delen van) organismen het verband aangeven tussen vorm en functie.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Thema 1 Inleiding in de biologie
Deze les:
  • §1.2 Organen, weefsels en cellen

Huiswerk: 
  • §1.2 Opdracht  23, 24, 25, 30, 33, 34 en 36

Slide 16 - Slide

This item has no instructions