tekstdoel, tekstsoort, tekstvorm

Leesvaardigheid
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Leesvaardigheid

Slide 1 - Slide

Advies
Mening
Argumenten
Conclusie
Welke termen hebben iets met elkaar te maken?

Slide 2 - Slide

Recensie inleidingen
1) 
Een recensie over een mysterieus boek genaamd Feest geschreven door Lydia Rood.
2) 'Ze ademt nog! Shit man. Stop daarmee, ze ademt nog.'
Dat zijn de eerste twee zinnen uit het boek Brandmerk geschreven door Wendy Stroobant. Het is een super goed boek!
3) Verboden terrein geschreven door Caja Cazemier. Was de dood een ongeluk?

Slide 3 - Slide

Recensies argumenten
1) Ik vind het boek heel langdradig want de eerste 100 blz. gingen over de personen leren kennen en dat was saai. Ik was ook aan het twijfelen of ik het boek zou ruilen. Dat heb ik uiteindelijk niet gedaan omfat het feest eindelijk begon en toen werd het boek spannend omder er veel gebeurde.
2) Super spannend verhaal met veel mysterie. Door de vele plottwists weet je steeds niet wat er nou echt gebeurd bij de moordzaak. Het boek bevat ook delen van politiestukken, berichten met verschillende mensen en uitgeschreven opnames, wat het nog echter maakt.
3) Het is een spannend boek omdat het wordt verteld vanuit drie perspectieven wordt het nooit saai. Aan het eind van elk hoofdstuk is een cliffhanger en het nieuwe hoofdstuk wordt verteld vanuit een ander perspectief. (citaat) als je dit leest, wil je verder lezen omdat het zo spannend is maar dan begint er een nieuw hoofdstuk.

Slide 4 - Slide

Wat weet je straks?
  • Verschil tekstdoel, tekstsoort en tekstvorm 
  • Functies van de inleiding
  • Functies van het slot
  • Verschil objectief en subjectief

Slide 5 - Slide

Verschil objectief en subjectief
  • objectief: je presenteert de feiten en laat je mening buiten beschouwing. Je geeft iets weer zoals het is.
  • subjectief: je blijft niet neutraal maar geeft je mening of je geeft informatie gebaseerd op je eigen waarneming.

Slide 6 - Slide

1. Beschrijf de aula objectief
2. Beschrijf dit schilderij subjectief

Slide 7 - Slide

Tekstdoel, -soort, -vorm
Tekstdoel: 
wat wil een schrijver met een tekst bereiken.
Amuseren
Informeren
Overtuigen
Activeren
Tekstsoort:
teksten die hetzelfde tekstdoel hebben, horen bij dezelfde tekstsoort: bv: informatieve teksten
Tekstvorm:
de uiterlijke kenmerken van elke tekst.
Bv: een nieuwsbericht ziet er heel anders uit dan een betoog

Slide 8 - Slide

Functies inleiding en slot
Inleiding:
-vooruitblikken
-samenvatten
-centrale onderwerp benoemen
-mening geven
Slot:
-samenvatten
-concluderen
-adviseren

Slide 9 - Slide

Oefenen
Vijf teksten met ieder hun eigen tekstdoel.
Kijk naar titel
Kijk naar de bron (als die aanwezig is)
Bepaal tekstdoel

Slide 10 - Slide

Oplossing
1. Activeren 
2. Amuseren
3. Informeren
4. Informeren (instructie)
5. Activeren (Post is duurzaam, maak er dus gebruik van).

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide