C1 les 48 §5 Keuzeles

Cursus 1 Meer dan lezen
§ 5  Keuzeles
les 48
2kgt
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Cursus 1 Meer dan lezen
§ 5  Keuzeles
les 48
2kgt

Slide 1 - Slide

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
  • leesboek
  • lesboek ( blz. 35 - 36 - 37)
  • schrift
  • etui
timer
1:00

Slide 2 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen?

  • lesdoel herhalen
  • huiswerk nakijken
  • oefentoets maken
  • oefentoets nakijken
  • huiswerk ?

Slide 4 - Slide

 lesdoel
§ 5 hoofd- en bijzaken


Slide 5 - Slide

hoofdzaken

Slide 6 - Slide

bijzaken

Slide 7 - Slide

huiswerk bespreken
Lesboek ->      Cursus 1 ->      §5 ->       blz. 35 - 36 - 37


            Opdracht 7 en 8 maken

            Opdracht 7: Eerst de tekst oriënterend lezen en pas later precies.


            

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

opdracht 8:
                                                                      tekst 5

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Oefentoets maken
Oefentoets ->      Cursus 1 ->      §5 ->      hoofd- en bijzaken


Wat heb je nodig:
  • oefentoets op papier
  • pen                        


            

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Zelfstandig werken
Maak: 
Cursus 1
§ 5
oefentoets maken

Heb je een vraag?
Steek je vinger op!

Ben je klaar?
lezen of huiswerk voor een ander vak

Slide 22 - Slide

huiswerk 

Maken:
Cursus 1   § 6
opdracht 1 moet af zijn 
blz. 39-40




Slide 23 - Slide

 lesdoel
§ 5 hoofd- en bijzaken


Slide 24 - Slide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 25 - Slide

Leerdoel
§ 6   Feit, mening, standpunt en argument

Slide 26 - Slide

feit
Een feit is een uitspraak over iets wat waar of onwaar is. Je kunt een feit controleren.

Bijvoorbeeld: Uit onderzoek blijkt dat voetbal een belangrijke rol speelt in het leven van miljoenen mensen in Nederland. 
Je kunt de waarheid van deze uitspraak controleren.

Slide 27 - Slide

mening of standpunt
Een mening of standpunt is wat iemand van iets vindt of hoe iemand ergens over denkt.

Met een mening of standpunt kun je het eens of oneens zijn. 
Je herkent een mening aan woorden als ik vind en volgens mij

Bijvoorbeeld: Ik vind voetbal de leukste sport die er is.

Slide 28 - Slide

argument
Als je uitlegt waaróm je een bepaalde mening hebt of als je een mening wilt verdedigen, gebruik je een argument. 

Een argument herken je aan woorden als want, omdat, namelijk en immers. 

Bijvoorbeeld: Ik vind voetbal de leukste sport die er is (mening), want ik houd van sporten met een bal en van sporten waarbij je moet samenwerken (twee argumenten).


Slide 29 - Slide

Slide 30 - Link