Oefenen hoofdstuk 2 NieuwNederlands Bb1a

Jullie gaan nu leren voor het proefwerk hoofdstuk 2.

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Jullie gaan nu leren voor het proefwerk hoofdstuk 2.

Slide 1 - Slide

Aan het einde van deze LessonUp kunnen jullie:
Herkennen waar een nieuwe alinea begint
De betekenis van moeilijke woorden
De persoonsvorm vinden in een zin
Een woord langer maken om te horen wat de laatste letter is
Woorden goed schrijven met 'ij' of 'ei'
Lange klank of korte klank gebruiken

Slide 2 - Slide

Hoe kan een schrijver laten zien waar in de tekst een nieuwe alinea begint.
Kies drie juiste antwoorden.
A
Een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel.
B
Bij elke nieuwe alinea staat een afbeelding
C
Soms springt de eerste regel van een alinea een beetje in.
D
Tussen twee alinea's is soms een regel overgeslagen.

Slide 3 - Quiz

Wat betekent ontmoeten?

Slide 4 - Open question

Pagina

Slide 5 - Open question

Reden

Slide 6 - Open question

Verzinnen

Slide 7 - Open question

Wimpels

Slide 8 - Open question

Eigenaar

Slide 9 - Open question

Surveilleren

Slide 10 - Open question

Zal ik mijn broer even voor je roepen?

Wat is de persoonsvorm?

Slide 11 - Open question

Er wordt op onze school geen kerst gevierd.
PV?

Slide 12 - Open question

Sommige materialen kunnen we hergebruiken?
PV?

Slide 13 - Open question

Om te horen of je 'geluit' of 'geluid' schrijft, maak je het woord....

Slide 14 - Open question

badplats of badplaats
A
badplaats
B
badplats

Slide 15 - Quiz

geloof of gelof
A
gelof
B
geloof

Slide 16 - Quiz

tomaaten of tomaten
A
tomaaten
B
tomaten

Slide 17 - Quiz

aagenda of agenda
A
agenda
B
aagenda

Slide 18 - Quiz

aarmband of armband
A
aarmband
B
armband

Slide 19 - Quiz


A
aanbaakken
B
aanbakken

Slide 20 - Quiz

voortdurend of voortduurend
A
voortdurend
B
voortduurend

Slide 21 - Quiz

gluren of gluuren
A
gluuren
B
gluren

Slide 22 - Quiz

twaalf of twalf
A
twalf
B
twaalf

Slide 23 - Quiz

jaaren of jaren
A
jaren
B
jaaren

Slide 24 - Quiz

Later wil ik de hele wereld over rijzen of reizen?
A
reizen
B
rijzen

Slide 25 - Quiz

Hessel traint alteid of altijd op woensdag.
A
alteid
B
altijd

Slide 26 - Quiz

Doelen behaald?
Zijn er nog vragen?

Volgende week is de toets.

Slide 27 - Slide