28. wat te doen

PLANNING VAN DEZE LES
1.  Werkwoordspelling in vogelvlucht
2.  En nu! 


Schrijfdossier: zie e-mail (nog geen cijfer) of CumLaude (je hebt een cijfer). Dit geldt enkel voor hen die het Schrijfdossier hebben geüpload. Let wel: het Schrijfdossier blijft staan voor volgend jaar. 


1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

PLANNING VAN DEZE LES
1.  Werkwoordspelling in vogelvlucht
2.  En nu! 


Schrijfdossier: zie e-mail (nog geen cijfer) of CumLaude (je hebt een cijfer). Dit geldt enkel voor hen die het Schrijfdossier hebben geüpload. Let wel: het Schrijfdossier blijft staan voor volgend jaar. 


Slide 1 - Slide

1. WERKWOORDSPELLING
(stap 1) Je zet de zin in een andere tijd om de pv te vinden. 
(stap 2) Je zoekt het hele werkwoord, het infinitief, van de pv.
(stap 3) Je haalt -en van het hele werkwoord van de pv af. Nu heb je de stam van het werkwoord. 

► Onthoud dat het Nederlands gebaseerd is op klanken
Missen - de stam 'miss' wordt de ik-vorm mis
Kleven - de stam 'klev' wordt de ik-vorm kleef.
Vinden - de stam 'vind' is hetzelfde als de ik-vormvind.
Worden - de stam 'word' is hetzelfde als de ik-vorm: word.





Slide 2 - Slide

de regels van de tegenwoordige tijd
Alle werkwoorden zijn of sterk (middeleeuws) of zwak. Voor ALLE werkwoorden gelden de volgende regels in de tegenwoordige tijd:

GLUREN. De stam: glur. De ik-vorm: gluur

Het onderwerp is 'ik'. ► Dan krijgt de pv de ik-vorm.
Ik gluur naar hem
Het onderwerp is enkelvoud, maar geen 'ik'. ► Dan krijgt de pv de ik-vorm + t
Hij gluurt ook. 
Het onderwerp staat in het meervoud ► dan krijgt de pv het hele werkwoord
Wij gluren allemaal. 

Slide 3 - Slide

En, of, dat, en de komma
  • Let op bij een zin met de woorden 'en', 'of', 'dat' en let ook op bij een komma. 
Het betekent dat de zin uit meer dan één zin bestaat. Eén hoofdzin en in elk geval één bijzin, misschien meer. Het ligt aan het aantal komma's, 'en' 'of' en 'dat' in de zin.  

Je moet bij twee of meer zinnen vaker dan één keer werkwoordspelling toepassen op de persoonsvorm. En hoe zit dat met het onderwerp? 

► Elke zin heeft een eigen persoonsvorm en een eigen onderwerp.
- een komma is een ademhalingspauze.
- een signaalwoord heeft een komma (en een spatie) ervóór: 

Slide 4 - Slide

de regels van de verleden tijd
Alle werkwoorden zijn of sterk (middeleeuws) of zwak. De sterke moet je uit je hoofd weten. De zwakke hebben dezelfde regel: maak die persoonsvorm (dat werkwoord) langer. 
► Het krijgt altijd een -te of een -de aan het eind in het enkelvoud (staat het onderwerp in het meervoud, dan komt er nog een -n achter de pv). 

Gebeuren → het gebeurte of het gebeurde? 
Werken → hij werkte of hij werkde?
Tikken → ik tikte of ik tikde? 
Willen → jij wilte of jij wilde? 



Slide 5 - Slide

de regels van de verleden tijd
Weet je nou niet of een persoonsvorm een -te of een -de krijgt in de vt, dan pas gebruik je dat ex-kofschip. Hoe gebruik je dat? 

► je neemt de laatste letter van de stam. Zit die letter in 't ex-kofschip? 
Ja = t; nee = d.

Het onderwerp staat in het enkelvoud ► Gluren. Laatste letter is een 'r'. Staat niet in het ex-kofschip, dus het wordt -de. Zij gluurde naar haar vriend.
Het onderwerp staat in het meervoud ► Kapen. Laatste letter is een 'p'. Staat wel in het ex-kofschip, dus het wordt -tenZij kaapten het vliegtuig. 

Slide 6 - Slide

2. EN NU!

Bouwsteen 03 staat klaar voor Linda in Taalblokken.
Bouwsteen 06 staat klaar voor Floor.
Bouwsteen 07 staat voor Luna klaar. 
Bouwsteen 08 staat klaar voor Leon. 



Slide 7 - Slide

WAT TE DOEN

Bouwsteen 05. Aaltsje en Jayden ronden de verdere vereisten af; 

Bouwsteen 07. Simon maakt de tussentoets (oud) + verdere vereisten
Sabine en Scott gaan door met de vereisten. 

Bouwsteen 08. Wendy en Jesse gaan verder met de vereisten. 

Randy gaat door met de blauwe onderdelen van Spelling en Grammatica.

Slide 8 - Slide


Allen: geef bij mij aan als je klaar bent met die vereisten, dan controleer ik dat en zet bij goedbevinden de bewuste toets voor jou klaar. 

Succes!


Heb je een vraag over het Nederlandsch, stel die vooral!



Slide 9 - Slide

EINDE VAN DE LES

Slide 10 - Slide