Past simple - Handel leerjaar 1




Past Simple: onvoltooid verleden tijd
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1-3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson




Past Simple: onvoltooid verleden tijd

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les kunnen jullie Engelse zinnen in de past simple vorm maken en begrijpen. 
Jullie kennen de regels en uitzonderingen. 
De past simple kunnen jullie toepassen in de toets over twee weken.

Slide 2 - Slide

Leg kort uit wat de leerdoelen van de les zijn.

What did you do during the weekend?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat is de past simple?
De past simple is de Engelse verleden tijd. Het wordt gebruikt om te praten over iets wat in het verleden is gebeurd en klaar is. Bijvoorbeeld: I walked to the store.
He sold his bike.

Slide 4 - Slide

Leg uit wat de past simple is en geef een voorbeeld.
Regelmatige werkwoorden
Bij regelmatige werkwoorden voeg je -ed toe aan de stam van het werkwoord. Bijvoorbeeld: talk → talked.

Slide 5 - Slide

Leg uit hoe je regelmatige werkwoorden vervoegt in de past simple.
Onregelmatige werkwoorden
Onregelmatige werkwoorden hebben geen regelmatige uitgang. Bijvoorbeeld: go → went. Er zijn veel onregelmatige werkwoorden, dus het is belangrijk om ze te leren. De lijst staat in ELO als je niet meer weet hoe het moet.

Slide 6 - Slide

Leg uit hoe je onregelmatige werkwoorden vervoegt in de past simple.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Vraagzinnen
Om een vraag te maken in de past simple, gebruik je het hulpwerkwoord 'did' en het hele werkwoord. 

Bijvoorbeeld:
I walked to the store.
 Did you walk to the store?

Slide 13 - Slide

Leg uit hoe je vraagzinnen in de past simple maakt.
Turn this into a question.
I saw The Joker last night.

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Ontkenning
Om een zin te ontkennen in de past simple, gebruik je het hulpwerkwoord 'did not' en het hele werkwoord.

Bijvoorbeeld:
I walked to the store.
 I did not walk to the store.

Slide 15 - Slide

Leg uit hoe je ontkenning in de past simple maakt.
Make a negative sentence:
I bought a Porsche.

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Uitzonderingen spelling
Er zijn enkele uitzonderingen op de regels voor regelmatige en onregelmatige werkwoorden. 
Bijvoorbeeld: bij de werkwoorden ending in -y verander je de -y naar -ied. Bijvoorbeeld: study → studied.

Slide 19 - Slide

Leg uit dat er uitzonderingen zijn en geef enkele voorbeelden.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Samenvatting
De past simple is de Engelse verleden tijd. Regelmatige werkwoorden krijgen -ed aan het eind.
 Onregelmatige werkwoorden hebben geen vast patroon en zijn belangrijk om te leren (Gaan we straks ook oefenen). 
Er zijn enkele uitzonderingen op de regels. Om een vraag of ontkenning te maken, gebruik je het hulpwerkwoord 'did'.

Slide 21 - Slide

Vat de belangrijkste punten van de les samen.
Maak een ontkenning in de past simple met 'eat'.
A
I did not eat pizza.
B
I didn't eating pizza.
C
I don't eat pizza.
D
I not eat pizza.

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Hoe maak je een vraagzin in de past simple?
A
Did they playing basketball?
B
Do they played basketball?
C
They played basketball?
D
Did they play basketball?

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wat is het hulpwerkwoord dat gebruikt wordt om een vraag of ontkenning te maken?
A
done
B
do
C
does
D
did

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het patroon voor reguliere werkwoorden in de past simple?
A
-s of -es aan het eind
B
geen vast patroon
C
-ing aan het eind
D
-ed aan het eind

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions