Toetsweek begrijpend lezen H1 les 1

Nederlands
Begrijpend lezen
Les 1: herhaling
H 1
 P3 2021-2022
1 / 55
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 55 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Nederlands
Begrijpend lezen
Les 1: herhaling
H 1
 P3 2021-2022

Slide 1 - Slide

Deze les ga je...

...leesvaardigheid van de afgelopen Blokken herhalen.

Slide 2 - Slide

Stof voor de toetsweektoets:
Lezen Blok 1 t/m 6

Belangrijke begrippen:
  • Onderwerp
  • Deelonderwerp
  • Kernzin
  • Hoofdgedachte
  • Verwijswoorden
  • Tekstdoel, -soort en -vorm
  • Leesstrategieën
  • Feit en mening
  • Objectief en subjectief
  • Citeren
  • Opbouw van een tekst
  • Opbouw van aan alinea
  • Tussenkopjes
  • 4 manieren om een tekst in te leiden
  • 3 manieren om een tekst af te sluiten
  • Hoofd- en bijzaken

Slide 3 - Slide

Kijk-, lees- en luistervaardigheid

  • Vandaag gaan we even wat anders doen: kijk- en luistervaardigheid. De vaardigheden die je gebruikt bij 'kijken/luisteren', gebruik je namelijk ook bij 'begrijpend lezen'.
  • In de toetsweek wordt begrijpend lezen weer getoetst.
  • Door kijken/luisteren te oefenen, oefen je dus ook de vaardigheden voor begrijpend lezen.

Slide 4 - Slide

Eerst een paar algemene vragen over begrijpend lezen..

Slide 5 - Slide

Welke 5 tekstdoelen ken je?

Slide 6 - Open question

Hoe is een tekst opgebouwd? Noem de 3 delen.

Slide 7 - Open question

Hoe is een alinea opgebouwd?

Slide 8 - Open question

Hoe moet je citeren?

Slide 9 - Open question

Waar of niet waar: de hoofdgedachte noteer je in een hele zin.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Waar of niet waar: het onderwerp van een tekst noteer je in een of enkele woorden
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Wat is het verschil tussen een feit en een mening?

Slide 12 - Open question

Feit of mening:
Nederlands is een taal.
A
feit
B
mening

Slide 13 - Quiz

Feit of mening?
Hij praat heel snel.
A
mening
B
feit

Slide 14 - Quiz

Subjectieve informatie is een..
A
feit
B
mening

Slide 15 - Quiz

Is 'informeren' een tekstdoel of een tekstsoort?
A
Tekstsoort
B
Tekstdoel
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 16 - Quiz

Wat is het tekstdoel van een nieuwsbericht?
A
amuseren
B
mening geven
C
informeren

Slide 17 - Quiz

Wat is een deelonderwerp?
A
Het onderwerp van een tekst.
B
Het onderwerp van een alinea.
C
Aspecten van het onderwerp.

Slide 18 - Quiz

Elke tekst gaat ergens over, hoe noem je dit?
A
alinea
B
tussenkopje
C
onderwerp
D
deelonderwerp

Slide 19 - Quiz

Uit welke drie onderdelen bestaat een tekst?
A
Inleiding, onderwerp en hoofdgedachte
B
Inleiding, slot en hoofdgedachte
C
Inleiding, kern en slot
D
Middenstuk, slot en hoofdgedachte

Slide 20 - Quiz

Onderwerp en hoofdgedachte zijn eigenlijk hetzelfde
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Welke bewering klopt niet?
A
Een hoofdgedachte is de hele tekst in één zin.
B
Een hoofdgedachte is nooit een vraag.
C
Een hoofdgedachte is de centrale vraag van de tekst.
D
Een hoofdgedachte verwijst ook naar het onderwerp.

Slide 22 - Quiz

Hoe noemen we verschillende aspecten (=onderdelen) van het onderwerp?
A
onderwerp
B
deelonderwerpen
C
hoofdgedachte
D
tussenkopjes

Slide 23 - Quiz

Een alinea bestaat uit...
A
Meerdere kernzinnen.
B
Een kernzin, aangevuld met voorbeelden.
C
Een kernzin, aangevuld met toelichting.
D
Een kernzin in het midden van een alinea.

Slide 24 - Quiz

Als er uitleg of een voorbeeld wordt gegeven bij de kernzin, dan heet dit
A
een signaalwoord
B
een bijzaak
C
een deelonderwerp
D
een toelichting

Slide 25 - Quiz

Een kernzin geeft...
A
aan wanneer er een alinea begint
B
de belangrijkste informatie van de alinea
C
een toelichting
D
een voorbeeld

Slide 26 - Quiz

"Peuters zijn kleine genieën. Ze zijn creatief, lossen lastige vraagstukken in een mum van tijd op en kunnen zelfs rekenen met letters."

Waar verwijst 'Ze' (r. 1) naar?

Slide 27 - Open question

De onderzoekers gaven de peuters een kleurrijke doos met spullen. Hierin zaten dingen die de kinderen nog nooit eerder hadden gezien, zoals een veer, een eierdop en een spatel.

Waar verwijst 'die' (r. 2) naar?

Slide 28 - Open question

Geef aan of de zin een feit of een mening is.
Feit
Mening
De film duurde wel 180 minuten!
De film was erg langdradig
Spaghetti is lekker.
Computerspelletjes zijn pas leuk als er geweld in zit.
Sommige moslimmeisjes dragen een hoofddoek.
Het aantal vuurwerkslachtoffers is dit jaar weer gestegen.

Slide 29 - Drag question

Feit of mening?:
Hilversum is een leuke stad om in te wonen.
A
Feit
B
Mening.

Slide 30 - Quiz

Wat is GEEN tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
verkennen

Slide 31 - Quiz

Leesvaardigheid
Lees het artikel op de volgende slide.
Er volgen een aantal vragen over.

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Link

Waar verwijst het woord 'Zij' (r. 2) naar?

"Horen we straks alleen nog nummers van Nederlandse artiesten op de radio? Wel als het aan auteursrechtenorganisaties Buma Cultuur en Sena ligt. Zij roepen radiostations op om de komende tijd zo veel mogelijk muziek van eigen bodem te draaien, om Nederlandse muzikanten tegemoet te komen in de coronacrisis."

Slide 34 - Open question

Citeer de kernzin van de tweede alinea.

Slide 35 - Open question

In dit artikel staan vooral..
A
feiten
B
meningen

Slide 36 - Quiz

Het tekstdoel van deze tekst is...
A
mening geven
B
amuseren
C
informeren
D
overtuigen

Slide 37 - Quiz

Kijk- en luistervaardigheid
Bekijk de filmpjes op de volgende slides.
Er volgen een aantal vragen over.

Slide 38 - Slide

0

Slide 39 - Video

Rutte zegt: "En zo lang er geen vaccin is, zal het coronavirus als een golf door de wereld blijven gaan." Wat bedoelt hij met deze uitspraak?

Slide 40 - Open question

0

Slide 41 - Video

Leg in je eigen woorden uit hoe een vaccin werkt.

Slide 42 - Open question

0

Slide 43 - Video

Wat is het verschil tussen een vaccin en een medicijn?

Slide 44 - Open question

Wat betekent het spreekwoord 'Voorkomen is beter dan genezen?'

Slide 45 - Open question

0

Slide 46 - Video

Wat is de eerst reden waarom het nog een jaar duurt voordat er een vaccin is?

Slide 47 - Open question

0

Slide 48 - Video

En wat is de tweede reden?

Slide 49 - Open question

0

Slide 50 - Video

Aan welke woorden (signaalwoorden) kun je horen dat de presentator aan zijn laatste deelonderwerp begint?

Slide 51 - Open question

Wat is een pandemie?

Slide 52 - Open question

Dit filmpje bevat subjectieve/objectieve informatie.
A
subjectieve
B
objectieve

Slide 53 - Quiz

Het doel van dit filmpje is..
A
informeren
B
opiniëren
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 54 - Quiz

Einde van deze les!

Hoe ging het?
A
Goed
B
Niet goed

Slide 55 - Quiz