AFP 3 Les 4

AFP 1 - Les 1
Anatomie, Fysiologie, Pathologie 2 - 
Les 4
1 / 40
next
Slide 1: Slide
AfpMBOStudiejaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

AFP 1 - Les 1
Anatomie, Fysiologie, Pathologie 2 - 
Les 4

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesplanning
  • Doornemen weekplanning 
  • Herhaling les 3
  • Doornemen leerdoelen
  • Werking verschillende energiesystemen
  • Verbranding eiwitten & vetten
  • Aan de slag
  • Afronding en vooruitblik

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Weekplanning
Wk 1: Stofwisseling en spijsvertering + Hormonen & spijsvertering
Wk 2: Glucose stofwisseling & basisprincipes van de stofwisseling
Wk 3: Basisprincipes van de stofwisseling
Wk 4: Basisprincipes van de stofwisseling
Wk 5: Energiebalans en gewichtsbeheersing

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lesplanning
  • Doornemen weekplanning 
  • Herhaling les 3
  • Doornemen leerdoelen
  • Werking verschillende energiesystemen
  • Verbranding eiwitten & vetten
  • Aan de slag
  • Afronding en vooruitblik

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

De energiebron die ons lichaam gebruikt om bijvoorbeeld spieren mee te bewegen heet:
A
Glucose
B
ATP
C
ADP
D
AFP

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de functie van ATP?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Het omzetten van glucose in ATP met behulp van zuurstof noemen we:
A
Aerobe verbranding
B
Anaerobe verbranding
C
Glycolyse
D
Glucogenese

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Geef aan wat de juiste volgorde is bij de aerobe verbranding.
1. Oxidatieve fosforylering
2. Glycolyse:
3: Vorming Acetyl - Co-enzym A
4: Citroenzuurcyclus
A
1-2-3-4
B
2-3-4-1
C
2-3-4-1
D
1-4-3-2

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Tijdens de anaerobe verbranding ontstaat melkzuur
A
Juist
B
Niet juist

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Lesplanning
  • Doornemen weekplanning 
  • Herhaling les 3
  • Doornemen leerdoelen
  • Werking verschillende energiesystemen
  • Verbranding eiwitten & vetten
  • Aan de slag
  • Afronding en vooruitblik

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Jij:
- Kent de belangrijkste energiebronnen voor het lichaam
- Kent de term ATP en weet welke functie dit heeft binnen het menselijk lichaam
- Kunt toelichten op welke wijze voedingsstoffen worden omgezet in de bruikbare stof om ATP uit te maken.
- Kunt de belangrijkste organen die betrokken zijn bij de stofwisseling (lever, alvleesklier, spieren) beschrijven



Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Lesplanning
  • Doornemen weekplanning 
  • Herhaling les 3
  • Doornemen leerdoelen
  • Werking verschillende energiesystemen
  • Verbranding eiwitten & vetten
  • Aan de slag
  • Afronding en vooruitblik

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Van brandstof tot opslag tot ....

Slide 14 - Slide

De mitochondriën kun je heel simpel uitleggen als de energiefabriekjes van de cel. Ze zetten de voedingsstoffen die je eet, zoals suikers en vetten, om in een vorm van energie die je lichaam direct kan gebruiken: ATP (adenosinetrifosfaat). Deze energie is nodig voor alles wat je lichaam doet, zoals bewegen, denken, en ademhalen.

Een metafoor die vaak goed werkt:
"De mitochondriën zijn als de motor van een auto, ze verbranden brandstof (voedingsstoffen) en maken daar energie van, zodat de cel kan blijven draaien."
Stofwisseling
2 soorten stofwisselingsprocessen

Anabolisme: Opbouw van nieuwe 
stoffen (bijv. spieropbouw)
= Assimilatie
Katabolisme: Afbraak van stoffen 
om energie vrij te maken
= Dissimilatie

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Vorige week:
Focus op de omzetting van glucose tot ATP

Slide 16 - Slide

This item has no instructions


Aerobe dissimilatie van glucose

= Afbraak van glucose tot ATP
= Met zuurstof

Anaerobe dissimilatie van glucose

= Afbraak van glucose tot ATP
= Zonder zuurstof

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Maar wanneer gebruik ik nu welk systeem?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

ATP
  • Supersnelle brandstofbron
  • Mini-voorraad paraat
  • Na enkele seconden van maximale inspanning --> voorraad leeg
 
Daarom: Je lichaam maakt steeds nieuwe ATP aan middels 3 verschillende energiesystemen
Luister hier!

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Vorige week 2 energiesystemen behandeld, nu nog een derde systeem

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

De drie energie systemen 
Luister hier!

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

1. Het creatinefosfaat systeem (ATP-CP-systeem)
  • Geen tijd om zuurstof te gebruiken
  • Explosieve inspanning
       rekken tot paar sec.
  • Genoeg voor 100 m 
       sprint
  • Anaeroob systeem
Luister hier!

Slide 22 - Slide

Het is anders wanneer je honderd meter sprint. De intensiteit is dan zo hoog dat je lichaam geen tijd heeft om zuurstof te gebruiken om opnieuw ATP te vormen. Als je ATP-voorraad na enkele seconden op is, heeft je lichaam gelukkig nog een back-up voor het razendsnel aanmaken van ATP: het creatinefosfaat systeem (ATP-CP-systeem). Het creatinefosfaatsysteem kan die explosieve inspanning rekken tot een tiental seconden, dit is genoeg om de finish van de 100m sprint te bereiken. Het ATP-CP systeem is een anaeroob systeem en dat betekent ‘zonder zuurstof’. Er is geen zuurstof nodig en hierdoor kan je lichaam het systeem snel inschakelen.
1. Het creatinefosfaat systeem (ATP-CP-systeem)
Stap 1: Direct gebruik van ATP
  • Spieren hebben een kleine voorraad ATP opgeslagen.
  • Bij explosieve inspanning wordt dit ATP direct afgebroken:
Stap 2: Creatinefosfaat (CP) vult ATP aan
  • De spiercellen bevatten creatinefosfaat (CP), een energiebron die sneller werkt dan glucose of vetten.
  • CP geeft een fosfaatgroep af aan ADP, waardoor ATP weer wordt gevormd


Dit proces gebeurt zonder zuurstof (anaeroob) en levert direct energie.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

2. Het anaeroob-lactatisch systeem
  • Anaeroob systeem
  • 10 sec - 2 minuten
  • Bv. 400 m hardlopen
  • Koolhydraten zonder
       zuurstof --> ATP
  • Sneller dan systeem 1
  • Lactaatvorming
  • Terug gevormd naar
       koolhydraten
Luister hier!

Slide 24 - Slide

Er is nog een energiesysteem dat óók anaeroob is en dat de hoofdrol speelt bij maximale inspanningen tussen de tien seconden en ongeveer twee minuten. Bijvoorbeeld 1 kilometer baanwielrennen, 100 m zwemmen of 400 m hardlopen. Dit systeem heet het anaerobe-lactische systeem. In dit systeem zet je lichaam koolhydraten zonder zuurstof om tot ATP. Dit gaat sneller dan mét zuurstof, zoals het aerobe systeem, maar heeft het nadeel dat je lichaam lactaat (melkzuur) vormt. Lactaat is een stof die je lichaam met behulp van zuurstof weer kan omzetten in koolhydraten. Hoe meer lactaat er is, hoe moeizamer je spieren kunnen functioneren. De hoge intensiteit en de lactaatvorming zorgen ervoor dat je die activiteit maar een paar minuten kunt volhouden. Je spieren schreeuwen om zuurstof om het lactaat weer te kunnen omzetten. Ren zes trappen achter elkaar op en je hebt ongeveer dit gevoel, dat veel sporters ‘verzuring’ noemen.
3. Het aerobe systeem
  • Met zuurstof
  • Niet snel ATP productie 
  • Mitochondriën
  • Vetten en koolhydraten
Luister hier!

Slide 25 - Slide

Aeroob betekent ‘met zuurstof’. Je lichaam hoeft niet heel snel ATP te produceren. Je energiefabriekjes die zich in alle cellen van je lichaam bevinden, ook wel mitochondriën genoemd, hebben zo voldoende tijd om met behulp van zuurstof zowel vetten als koolhydraten om te vormen tot ATP. Het kost namelijk tijd voordat zuurstof wat je ingeademd hebt, via je bloedbaan bij je spieren terecht komt en daar gebruikt kan worden om energie vrij te maken.
Energiesystemen
  • Alle energiesystemen hun eigen kenmerken
  • Aeroob: Laag vermogen, lange duur
  • Anaeroob: Groter vermogen, korte duur

Altijd een samenwerking tussen verschillende systemen
  • Intensiteit en inspanning bepalen dominante systeem
Luister hier!

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Wat is het dominante energiesysteem voor de volgende sport?
Baanwielrennen - middenlange afstand
A
ATP-CP systeem
B
Anaeroob-lactatisch systeem
C
Aeroob systeem

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het dominante energiesysteem voor de volgende sport?
100 meter sprint
A
ATP-CP systeem
B
Anaeroob-lactatisch systeem
C
Aeroob systeem

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Bij 100 meter sprint zal eerst het ATP-CP systeem in werking treden en vervolgens het anaeroob-lactatische systeem

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Wat is het dominante energiesysteem voor de volgende sport?
IJshockey
A
ATP-CP systeem
B
Anaeroob-lactatisch systeem
C
Aeroob systeem

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Bij ijshockey zullen alle drie de systemen in werking treden, afhankelijk van de activiteit tijdens de wedstrijd

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Wat is het dominante energiesysteem voor de volgende sport?
Gewicht heffen
A
ATP-CP systeem
B
Anaeroob-lactatisch systeem
C
Aeroob systeem

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het dominante energiesysteem voor de volgende sport?
Marathon lopen
A
ATP-CP systeem
B
Anaeroob-lactatisch systeem
C
Aeroob systeem

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Lesplanning
  • Doornemen weekplanning 
  • Herhaling les 3
  • Doornemen leerdoelen
  • Werking verschillende energiesystemen
  • Verbranding eiwitten & vetten
  • Aan de slag
  • Afronding en vooruitblik

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Verbranding voedingsstoffen
Energiebron
Molecuul
Opgeslagen energie in lichaam
Gebruikt als primaire bron?
Koolhydraten
~ 38 ATP per glucose (met O2)
Weinig (glycogeen in spieren/lever)
Ja
Vetten
~ 106 ATP per vetzuur
Heel veel (vetweefsel)
Bij langdurige inspanning of vasten
Eiwitten
Variabel, minder efficiënt
Geen opslag als energiebron
Alleen bij nood (bv. vasten)

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Verbranding vetten
Zeer efficiënte energiebron omdat ze veel energie bevatten.

Met zuurstof!

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Verbranding eiwitten
Afhankelijk van het soort eiwit

Met zuurstof!

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Energiesystemen en voeding,
op welke manier werken ze samen of kunnen ze samenwerken?

Slide 38 - Open question

This item has no instructions

Volgende week:
Energiebalans en gewichtsbeheersing

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Opdracht week 4
Maak voor jezelf een samenvatting voor les 4.

Kies je eigen manier:

Slide 40 - Slide

This item has no instructions