T1 BS5 Dissimilatie + BS6 Intensiteit van de stofwisseling

T1: Stofwisseling in de cel

Basisstof 5 
Dissimilatie
timer
3:00
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

T1: Stofwisseling in de cel

Basisstof 5 
Dissimilatie
timer
3:00

Slide 1 - Slide

Leerdoelen BS5
  • Je kunt de aerobe en anaerobe dissimilatie van glucose beschrijven
  • Je kunt de dissimilatie van eiwitten en vetten beschrijven

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Dissimilatie van glucose
Aerobe dissimilatie (= verbranding)
met zuurstof
Anaerobe dissimilatie
zonder zuurstof

Slide 4 - Slide

Aerobe dissimilatie 

Consumptie van plantendelen -->  zetmeel 
Vertering van zetmeel in verteringsstelsel --> glucose in de cellen 
In cytoplasma/mitochondriën --> verbranding glucose + O
(voldoende zuurstof aanwezig)

De opgeslagen ENERGIE komt vrij --> vorming 36 ATP-moleculen
ATP --> voor alle processen in de cel die energie kosten

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Anaerobe dissimilatie 

In cytoplasma --> afbraak glucose
(NIET voldoende zuurstof aanwezig)

Weinig opgeslagen ENERGIE komt vrij --> vorming 2 ATP-moleculen
ATP --> voor processen in de cel

Slide 7 - Slide

Melkzuurgisting
Productie van melkzuur --> weinig ENERGIE vrij

In spieren --> zorgt voor minder kracht, verzuring en spierpijn
In melkzuurbacteriën --> productie van yoghurt en zuurkool

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Alcoholgisting
Productie van alcohol en CO2--> weinig ENERGIE vrij

        In gisten (= schimmel) -->
       productie van bier, wijn en brood

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

In welke BINAS tabel vind je
de formules voor gisting?

Slide 13 - Mind map

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Verbranding van eiwitten, koolhydraten en vetten 

Slide 17 - Slide

Tabel 90 A

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

1. CP-ATP systeem
Het creatinefosfaat (CP)-ATP systeem is een van de drie energiesystemen in ons lichaam. Dit systeem zorgt voor supersnel hoogenergetische energie. De snelle directe energielevering is mogelijk omdat er geen zuurstof nodig is voor dit systeem om energie vrij te maken. Als er een explosieve inspanning gevraagd wordt van ons lichaam komt dit energiesysteem in actie. 
Het CP-ATP systeem werkt als volgt: in onze cellen is naast ATP ook creatinefosfaat en adeninedifosfaat (ADP) aanwezig. De aanwezige creatinefosfaat splitst een fosfaatgroep af en deze fosfaatgroep vormt via binding met de ADP vervolgens ATP. Creatinefosfaat is maar beperkt voorradig en daardoor is dit energiesysteem snel uitgeput, na zo’n 10 seconden. De beschikbare creatinefosfaat in de cellen kan wel iets vergroot worden door creatine-supplementen.

Slide 20 - Slide

2. Glycolyse systeem

Het één na snelste energiesysteem is het glycolyse systeem. Dit systeem komt na 8-10 seconden inspanning in actie. Net als bij het CP-ATP systeem kan dit systeem zonder hulp van zuurstof ATP aanmaken. Bij dit proces worden glycogeen en koolhydraten razendsnel omgezet in pyruvaat, lactaat en 2 ATP moleculen. In de lever worden het pyruvaat en lactaat omgezet in glucose. Deze glucose kan vervolgens in de cel in ATP worden omgezet. Glycolyse vormt het belangrijkste energiesysteem voor inspanningen van vanaf 10 tot 120 seconden. 

Slide 21 - Slide

3. Aerobe systeem
Bij inspanningen die langer dan 2 minuten duren komt de energie meer en meer via het aerobe systeem. Het aerobe systeem kan alleen met behulp van zuurstof ATP vormen. Doordat dit systeem met zuurstof energie vrijmaakt kunnen zowel de koolhydraten, vetten als eiwitten aangesproken worden als brandstof. De energieproductie via dit systeem verloopt relatief langzaam. Door dit tragere proces is er minder warmteontwikkeling en een grotere ATP opbrengst per glucosemolecuul. Via het glycolyse systeem ontstaan er uit een glucosemolecuul 2 ATP moleculen, via het aerobe systeem zijn dit er 36. 

Slide 22 - Slide

T1: Stofwisseling in de cel

Basisstof 6 
Intensiteit van de stofwisseling

Slide 23 - Slide

Leerdoel B6
  • Je kunt de voorwaarden voor het fotosyntheseproces in planten benoemen

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Intensiteit-bepaling
  • In licht: zuurstofafgifte of koolstofdioxide-opname maat voor assimilatie
  • In donker: zuurstofopname of koolstofdioxide-afgifte maat voor dissimilatie

Beperkende factor bepalen: toename levert hogere intensiteit

Compensatiepunt bepalen: assimilatie=dissimilatie

Slide 26 - Slide

Beperkende factor
  • Intensiteit fotosynthese: snelheid waarmee glucose wordt gevormd en zuurstof vrijkomt
  • Bepaald door factor die het minst gunstig  is: beperkende factor

Slide 27 - Slide

Overdag: fotosynthese + dissimilatie
's Nachts: dissimilatie

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

P: dissimilatie:
= constant gedurende dag en nacht, 
hier 200 ml zuurstof per uur opgenomen
Q: compensatiepunt:
R: 250 ml zuurstof/u afgegeven: -200 ml + 450 ml

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Oefentoets

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Link

Wat was je procentuele score?

Slide 34 - Open question

Oefenexamenvragen

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Link