5.3 - Het gaat om de winst!

1 / 13
next
Slide 1: Video
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

5.3 Het gaat om de winst!
Leerdoelen:
  • Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen afzet en omzet
  • Ik kan uitleggen hoe je de omzet berekent
  • Ik kan uitleggen hoe je de brutowinst berekent
  • Ik kan uitleggen hoe je het nettoresultaat berekent

Slide 2 - Slide

Afzet
"Het aantal verkochte producten in een bepaalde tijd noem je afzet."
Een ijskraam heeft vandaag 50 ijsjes verkocht. Zijn afzet vandaag is 50 ijsjes.

Slide 3 - Slide

Omzet
"Omzet is het totaalbedrag dat je met de verkopen ontvangt."
Een ijskraam heeft vandaag 50 ijsjes verkocht. De verkoopprijs van elk ijsje bedraagt € 2.

De ijskraam heeft vandaag 500 x € 2 = € 1000 verdiend.
Omzet = afzet x prijs

Slide 4 - Slide

     Klaar? 
  • Maak de herhalings-
     opdrachten 
     van par. 5.3
     op blz. 149
Maak blz. 138:
opdracht
1 t/m 4
timer
5:00

Slide 5 - Slide

Omzet
"Omzet is het totaalbedrag dat je met de verkopen ontvangt."
Een ijskraam heeft vandaag 50 ijsjes verkocht. De verkoopprijs van elk ijsje bedraagt € 2.

De ijskraam heeft vandaag 500 x € 2 = € 1000 verdiend.
Omzet = afzet x prijs

Slide 6 - Slide

Samen oefenen: opgave 5 blz 139
Bekijk de formule van de omzet en het voorbeeld op blz 139. Vul in de volgende zinnen de juiste getallen in. 

 In het voorbeeld bij de formule is de afzet ........  T-shirts. Als de verkoopprijs in het voorbeeld €16,50 was en de afzet zou hetzelfde zijn, dan was de omzet .......... x .......... = .............

Slide 7 - Slide

Samen oefenen: opgave 5 blz 139
Bekijk de formule van de omzet en het voorbeeld op blz 139. Vul in de volgende zinnen de juiste getallen in. 

 In het voorbeeld bij de formule is de afzet 900 T-shirts. Als de verkoopprijs in het voorbeeld €16,50 was en de afzet zou hetzelfde zijn, dan was de omzet 900 x €16,50 = €14.850

Slide 8 - Slide

     Klaar? 
  • Maak de herhalings-
     opdrachten 
     van par. 5.3
     op blz. 149
Maak blz. 139/140:
opdracht
6 t/m 8
timer
10:00

Slide 9 - Slide

Brutowinst
"De brutowinst is het verschil tussen de omzet en de inkoopwaarde."
Een ijskraam heeft vandaag een omzet gehaald van € 1.000. De inkoopwaarde bedraagt € 450.

De brutowinst is € 1.000 - € 450 = € 550.
Brutowinst = omzet - inkoopwaarde

Slide 10 - Slide

     Klaar? 
  • Maak de herhalings-
     opdrachten 
     van par. 5.3
     op blz. 149
Maak blz. 140/141:
opdracht
9 t/m 12
timer
5:00

Slide 11 - Slide

Nettowinst
"Het netto resultaat (winst of  verlies) is het verschil tussen de brutowinst en de bedrijfs kosten."
Een ijskraam heeft vandaag een brutowinst gehaald van € 550. De bedrijfskosten bedroegen € 250.

De nettowinst is € 550 - € 250 = € 300.
Netto Winst = Bruto winst - bedrijfskosten

Slide 12 - Slide

Aan de slag met H 5.3
Blz. 138, 139, 140, 141 --> lezen + maken

Je kunt kiezen:
1. Zelfstandig werken OF
2. Opdracht  3, 5, 6, 7, 8, 11, 12 en 14 samen maken met de docent

Slide 13 - Slide