Dag 6

Woorden
Thema 11: Vrije tijd
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Woorden
Thema 11: Vrije tijd

Slide 1 - Slide

lijken
  • een beetje hetzelfde zijn
  • werkwoord
  • ik lijk - wij lijken
  • zin: Mijn buurvrouw lijkt op koningin Maxima .
  • zin: Honden lijken vaak op hun baasje.
31

Slide 2 - Slide

de naam
  • hoe iemand heet
  • voornaam - achternaam
  • zin: Mijn naam is .............
  • zin: Ik zoek mijn naam op de lijst.
  • zin: Ik ben de naam van mijn mentor vergeten.
32

Slide 3 - Slide

niets
  • 0
  • niks
  • niets - iets 
  • zin: Ik zie niets.
  • zin: Ik hoor niets.
  • zin: Ik heb niets gedaan.
  • zin: Er is niets aan de hand.
33

Slide 4 - Slide

opnieuw
  • nog een keer 
  • weer
  • zin: Ik moet morgen opnieuw een toets maken.
  • zin: Veel mensen gaan volgende week opnieuw een prik halen.
34

Slide 5 - Slide

het plaatje
  • kleine tekening of foto
  • het plaatje - de plaatjes
  • zin: De leerlingen kijken naar het plaatje.
  • zin: Ik plak een plaatje in mijn schrift.
35

Slide 6 - Slide

het plan
  • wat je wilt gaan doen
  • idee
  • het plan - de plannen
  • zin: Ik heb een plan.
  • zin: De docent is van plan om volgende week te gaan toetsen.
36

Slide 7 - Slide

Goed of fout?
A - Wij lijkten op elkaar.
B - Mijn vader lijk op mijn dochter.
31
A
A - goed B - fout
B
A - goed B - goed
C
A - fout B - fout
D
A - fout B - goed

Slide 8 - Quiz


Over wie gaat dit?
32

Slide 9 - Open question

32
Wat vul jij in bij:
achternaam: ..........?
En wat bij:
voornaam ...........?

Slide 10 - Mind map

Hij heeft .............. gedaan.
33

Slide 11 - Open question

Dit is niet goed.
Je moet het .............. doen.
34

Slide 12 - Open question

Een plaatje ...................
35
A
staat bij een tekst.
B
hangt aan de muur.
C
is van water.
D
lijkt op het water.

Slide 13 - Quiz

36
Waar is een plan voor nodig?

Slide 14 - Drag question

Ik wil snel Nederlands leren.
Ik maak een ......................
36
A
leraar
B
plaatje
C
wedstrijd
D
plan

Slide 15 - Quiz