LES 1 GESPREKKEN VOEREN - TAAK 1 GESPREKSVAARDIGHEID

Nederlands
Vaardigheid 1
GESPREKSVAARDIGHEID
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Nederlands
Vaardigheid 1
GESPREKSVAARDIGHEID

Slide 1 - Slide

Lesdoelen:
We gaan starten met de voorbereiding op het examen Gesprekken Voeren

Na deze les:

  • weet je welk gespreksdoel er bij een bepaalde situatie hoort
  • weet je welke vaardigheden er bij een actieve gesprekshouding horen
  • ken je het verschil tussen een formeel en informeel gesprek

Slide 2 - Slide

Oriënteren

We gaan nu aan de slag met een aantal oriënterende opdrachten. Je hebt voor deze opdrachten nog geen uitleg nodig. Je gaat onderzoeken welke kennis je al hebt over het onderwerp gespreksvaardigheid.

Slide 3 - Slide

Soorten gesprekken
Er zijn heel veel verschillende soorten gesprekken. Denk maar eens aan de gesprekken die je op school, op je stage/werk en thuis voert. 

Bedenk voor jezelf welke verschillende soorten gesprekken je al kent.
1. Welke soorten gesprekken ken je al?

Slide 4 - Mind map

2. Wat voor soort gesprekken voer je zoal? Denk aan school of werk

Slide 5 - Open question

3. Welke van die gesprekken voer je graag en welke minder graag? Leg je antwoord uit.

Slide 6 - Open question

4. Wat houdt een actieve gesprekshouding volgens jou in?

Slide 7 - Open question

5. Welke gespreksregels ken je? Schrijf er drie op.

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Maken:
Opdr. 1 + 2 blz. 33 in Nu Nederlands deel B

Slide 13 - Slide

Lees de situatie
Beantwoord daarna de vragen op de volgende slide






Je hebt een interessante vacature gezien. Voordat je je sollicitatiebrief schrijft, wil je nog aanvullende informatie over de functie en het bedrijf. Daarom bel je met het bedrijf waar je wilt solliciteren. 

Slide 14 - Slide

1. Wat is je gespreksdoel?
2. Wie is je gesprekspartner?

Slide 15 - Open question

3. Is je taalgebruik formeel of informeel?
4. Welke voorkennis verwacht je bij je gesprekspartner?

Slide 16 - Open question

Lees de situatie
Beantwoord daarna de vragen op de volgende slide






Op het station vraagt een oudere dame of je haar wilt uitleggen hoe ze het saldo op haar ov-kaart kan opwaarderen bij een automaat. 

Slide 17 - Slide

1. Wat is je gespreksdoel?
2. Wie is je gesprekspartner?

Slide 18 - Open question

3. Is je taalgebruik formeel of informeel?
4. Welke voorkennis verwacht je bij je gesprekspartner?

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Opdracht
Bekijk het youtube-fragment op de volgende slide. Let goed op  Beantwoord daarna de vragen.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

1. Gaat de presentator in op wat zijn gesprekspartner zegt? Leg je antwoord uit met een voorbeeld uit het fragment.

Slide 26 - Open question

2. Neemt de presentator op een beleefde manier de beurt? Leg je antwoord uit met een voorbeeld uit het frament.

Slide 27 - Open question

3. Geef een voorbeeld van een vervolgvraag die in het fragment wordt gesteld. Is dit een open of gesloten vraag?

Slide 28 - Open question

4. Welke kenmerken van een actieve gesprekshouding heb je teruggezien in het fragment?

Slide 29 - Open question

Evalueren
Schrijf 2 dingen op die je van deze les hebt geleerd.

Slide 30 - Open question

Heb je nog tips, vragen of verbeterpunten. Schrijf ze hier op!

Slide 31 - Open question

Slide 32 - Slide