LES 1 GESPREKKEN VOEREN - TAAK 1 GESPREKSVAARDIGHEID

Nederlands
TAAK 1
GESPREKKEN VOEREN

GESPREKSVAARDIGHEID
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Nederlands
TAAK 1
GESPREKKEN VOEREN

GESPREKSVAARDIGHEID

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:
 Gesprekken Voeren

Na deze les:

  • weet je welk gespreksdoel er bij een bepaalde situatie hoort
  • weet je welke vaardigheden er bij een actieve gesprekshouding horen
  • ken je het verschil tussen een formeel en informeel gesprek

Slide 2 - Slide

Oriënteren

We gaan nu aan de slag met een aantal oriënterende opdrachten. Je hebt voor deze opdrachten nog geen uitleg nodig. Je gaat onderzoeken welke kennis je al hebt over het onderwerp gespreksvaardigheid.

Slide 3 - Slide

Soorten gesprekken
Er zijn heel veel verschillende soorten gesprekken. Denk maar eens aan de gesprekken die je op school, op je stage/werk en thuis voert. 

Bedenk voor jezelf welke verschillende soorten gesprekken je al kent.
1. Welke soorten gesprekken ken je al?

Slide 4 - Mind map

2. Wat voor soort gesprekken voer je zoal?

Slide 5 - Open question

3. Welke van die gesprekken voer je graag en welke minder graag? Leg je antwoord uit.

Slide 6 - Open question

4. Wat houdt een actieve gesprekshouding volgens jou in?

Slide 7 - Open question

5. Welke gespreksregels ken je? Schrijf er drie op.

Slide 8 - Open question

Gespreksdoelen

Slide 9 - Mind map

Geef bij elke gespreksdoel een voorbeeld.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

0

Slide 17 - Video

Lees de situatie
Beantwoord daarna de vragen op de volgende slide






Je hebt een interessante vacature gezien. Voordat je je sollicitatiebrief schrijft, wil je nog aanvullende informatie over de functie en het bedrijf. Daarom bel je met het bedrijf waar je wilt solliciteren. 

Slide 18 - Slide

1. Wat is je gespreksdoel?
2. Wie is je gesprekspartner?

Slide 19 - Open question

3. Is je taalgebruik formeel of informeel?
4. Welke voorkennis verwacht je bij je gesprekspartner?

Slide 20 - Open question

Lees de situatie
Beantwoord daarna de vragen op de volgende slide






Op het station vraagt een oudere dame of je haar wilt uitleggen hoe ze het saldo op haar ov-kaart kan opwaarderen bij een automaat. 

Slide 21 - Slide

1. Wat is je gespreksdoel?
2. Wie is je gesprekspartner?

Slide 22 - Open question

3. Is je taalgebruik formeel of informeel?
4. Welke voorkennis verwacht je bij je gesprekspartner?

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide

Leerdoelen
  • gesprekshouding
  •  gespreksregels
  • miscommunicatie

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

5. Welke gespreksregels ken je? Schrijf er drie op.

Slide 27 - Open question

Op welke manier ontstaat er miscommunicatie in de filmpjes?

Slide 28 - Open question

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Opdracht
Bekijk het youtube-fragment op de volgende slide. Let goed op  Beantwoord daarna de vragen.

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

1. Gaat de presentator in op wat zijn gesprekspartner zegt? Leg je antwoord uit met een voorbeeld uit het fragment.

Slide 33 - Open question

2. Neemt de presentator op een beleefde manier de beurt? Leg je antwoord uit met een voorbeeld uit het frament.

Slide 34 - Open question

3. Geef een voorbeeld van een vervolgvraag die in het fragment wordt gesteld. Is dit een open of gesloten vraag?

Slide 35 - Open question

4. Welke kenmerken van een actieve gesprekshouding heb je teruggezien in het fragment?

Slide 36 - Open question

Welke vervolgvraag kan worden gesteld in deze dialoog?

Slide 37 - Open question

Welke controlevraag kan worden gesteld in deze dialoog?

Slide 38 - Open question

a. Goedemiddag we zouden je nog terug bellen voor de uitslag voor de sollicitatie
b. Goedemiddag fijn dat u terug belt.
a. Het gesprek beviel ons heel goed, we vonden dat je heel representatief en heel sociaal was. Hoe vond je het zelf gaan?
b. Ik had er wel een goed gevoel over, fijn dat u er ook een goed gevoel over had.
a. Qua uitstraling en socialiteit pas je erg goed bij ons dus we hebben er goed over nagedacht.
b. Fijn om te horen het lijkt me ook erg leuk.
a. Maar we moeten je helaas teleurstellen, want we zoeken iemand met meer ervaring.
b. Ahh wat jammer, ik had het graag gewild.

Slide 39 - Slide

Evalueren
Schrijf 2 dingen op die je van deze les hebt geleerd.

Slide 40 - Open question

Heb je nog tips, vragen of verbeterpunten. Schrijf ze hier op!

Slide 41 - Open question