3.1 - Fictie

Nederlands



3.1 Fictie
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Nederlands



3.1 Fictie

Slide 1 - Slide

Doel van deze les

  • Je weet wat hoofdpersonen zijn.
  • Je kunt de hoofdpersoon herkennen in een verhaal

  • je kunt karaktereigenschappen en uiterlijke kenmerken van de hoofdpersoon benoemen

Slide 2 - Slide

Dit weet je nog van de vorige hoofdstukken
  • Fictie is alles wat verzonnen is: leesboeken, strips, films, musicals  

  • Non-fictie is niet verzonnen, maar vooral bedoeld om te informeren, zoals: schoolboeken, kookboeken, nieuwsberichten

  • Je kent verschillende verhaalsoorten: fantasie, avontuur, detective, sprookje, thriller

Slide 3 - Slide

Klassikaal lezen


Tekst 1 'Mara' op bladzijde 131 in je boek.

Slide 4 - Slide

Wat is een hoofdpersoon?
De hoofdpersoon is de belangrijkste persoon in het verhaal. 

Over de hoofdpersoon kom je te weten:
• wat hij/zij denkt en voelt;
• wat zijn/haar karaktereigenschappen zijn 
• hoe hij/zij eruitziet;
waar, hoe en met wie hij/zij woont.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Karaktereigenschappen
Een karakter van een hoofdpersoon leer je kennen doordat je let op wat iemand doet, zegt en denkt.

Voorbeelden van karaktereigenschappen zijn:
grappig, onzeker, lui, druk, stoer, lief, aardig, angstig, saai, actief, bang, behulpzaam, netjes, onhandig, blij, boos etc.


Slide 7 - Slide

Uiterlijke kenmerken
 Uiterlijke kenmerken van een persoon betekent 
hoe iemand eruit ziet.

Bijvoorbeeld: blonde haren, bruine ogen, lang, beetje stevig, slank, rode wangen, spitse neus etc..

Slide 8 - Slide

Klassikaal lezen


Tekst 2 'Wehernay' op bladzijde 133 in je boek.

Slide 9 - Slide

Zelfstandig aan het werk

Maak opdracht 1 t/m 13.
Opdracht 9 en 12C hoeven niet!

SUCCES :-)

Slide 10 - Slide