Les klas 2 - bron C ch3 l'imparfait

1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Programme
- Montrez vos histoires
- L'imparfait
- Un quiz

Slide 2 - Slide

Montrez vos histoires!
Jullie moesten een verhaal schrijven in het Frans en daarbij de woorden van voca A of voca B gebruiken. 
Jullie gaan nu 15 minuten in Breakoutrooms jullie verhaal presenteren. 
Zorg dat je het voor je hebt en zo het scherm kan delen. 
Presenteer je verhaal en vraag of de ander de tekst kan begrijpen. 
Leg uit wat er staat als de ander het niet begrijpt. 
Daarna worden de rollen omgedraaid.

Slide 3 - Slide


Slide 4 - Open question

L'imparfait

Ik begrijp het stappenplan om de imparfait te maken.
Ik kan de imparfait maken.

Slide 5 - Slide

0

Slide 6 - Video

Met welke 3 stappen vorm je de imparfait?

Slide 7 - Open question

Combineer de personen met de juiste uitgangen (imparfait)
-ais
-ais
- ait
- ions
- iez
-aient
Je
Tu
il/elle/on
Nous
Vous
Ils / elles

Slide 8 - Drag question

Imparfait
Je
Tu
il,elle,on
Nous

Vous
Ils, elles
voulais
voulais
voulait
voulions
vouliez
voulaient

Slide 9 - Drag question

Slide 10 - Slide

vertaal:
j'écoutais

Slide 11 - Open question

Zet in de imparfait
ils (faire)
A
ils faisait
B
ils faisais
C
ils faisaient
D
ils fairaient

Slide 12 - Quiz

Zet in de imparfait
nous (grandir)
A
nous grandions
B
nous grandiraient
C
nous grandiez
D
nous grandissions

Slide 13 - Quiz

Zet in de imparfait
il (travailler)
A
il travaillais
B
il travaillait
C
il travaillerais
D
il travaillerait

Slide 14 - Quiz

Zet in de imparfait
on (avoir)
A
on avais
B
on avions
C
on avait
D
on avaient

Slide 15 - Quiz

Zet in de imparfait
Je/j (être)
A
je sommais
B
j'était
C
j'étais
D
je serais

Slide 16 - Quiz

Noteer het volgende werkwoord in de imparfait: nous ..................(danser)

Slide 17 - Open question

vertaal Frans-Nederlands:
denk in stappen:
- van welk werkwoord komt deze stam?
- wat betekent dat werkwoord?
- wat staat hier dan in de verleden tijd?

Slide 18 - Slide

Imparfait (o.v.t)

Met welke 3 stappen maak je de imparfait?


1.  je neemt de nous vorm van de présent

2. je haalt -ons van de uitgang af

3. je voegt de goede imparfait uitgang toe

Slide 19 - Slide

Vragen?

Slide 20 - Mind map

OEFEN IN 2-TALLEN
DE GESPREKJES

C'EST QUI TON IDOLE?

Slide 21 - Slide

Vragen tijdens het interview:
C'est qui ton idole?
Pourquoi tu l'aimes bien?  
Il/elle a quel âge?
Il/elle vient d'où?
Tu as déjà son autographe?
Tu sais tout sur ton idole?
Qu'est-ce qu'il/elle fait en ce moment?
Moi, j'aime bien Maître Gims. Toi aussi?
mai 2013- J'm tire...

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Les devoirs
* Faites bron C
* Apprenez bron D (voca A & B)
Volgende les gaan we met spreekvaardigheid aan de slag. Leer dus wel!

Slide 25 - Slide

Au revoir

Slide 26 - Slide