This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Biologie 4 HAVO
Herhalen Thema 1
Papier en pen voor de quiz
Schrift voor aantekeningen
Slide 1 - Slide
Is het sterven van de bonenplant het einde van de levenscyclus? En het einde van de levensloop?
A
Alleen van de levenscyclus.
B
Alleen van de levensloop.
C
Zowel van de levenscyclus als van de levensloop.
Slide 2 - Quiz
Levensloop en levenscyclus
elk individu heeft een eigen levensloop.
die start met de geboorte en eindigt met de dood.
Elk organisme gaat dood maar de soort blijft bestaan. door de nakomelingen. Dit noem je de levenscyclus
Slide 3 - Slide
Koppel de juiste organisatieniveaus aan de voorbeelden.
Molecuul
Organel
Cel
Weefsel
Mitochondriën
Vetcellen
Spierweefsel
ATP
Vet
Slide 4 - Drag question
Organisatieniveaus
Slide 5 - Slide
Het organisatieniveau wat de afbeelding laat zien is......?
A
individu
B
populatie
C
levensgemeenschap
D
ecosysteem
Slide 6 - Quiz
Welk organisatieniveau van biologie zie je hier?
A
Organisme
B
Cel
C
Weefsel
D
Molecuul
Slide 7 - Quiz
Wanneer de bloedsomloop stil valt, kan het hart door de verpleegkundige worden gereanimeerd. Een menselijk hart bestaat uit verschillende weefsels. Hieronder staan de twee eigenschappen van een menselijk hart. 1. Het hart pompt bloed rond 2. Het hart bestaat uit cellen
A
geen van beiden
B
alleen eigenschap 1
C
alleen eigenschap 2
D
beiden eigenschappen
Slide 8 - Quiz
Elysia chlorotica, een dier met fotosynthese Van de groengekleurde zeeslak Elysia chlorotica is bekend dat hij chloroplasten “steelt” van de algen die hij tijdens zijn jeugd eet. In de eerste twee weken van zijn bestaan eet de dan nog bruine slak de alg Vaucheria litorea. In plaats van dit organisme te verteren, zuigt de slak de chloroplasten uit deze alg en neemt deze organellen op in zijn eigen cellen. In microscopische preparaten lijken de cellen van de zeeslak na het opnemen van de chloroplasten op de cellen van de algen. Noteer één kenmerken waardoor de cellen van de zeeslak na het opnemen van de chloroplasten te onderscheiden zijn van cellen van de algen.
Slide 9 - Open question
Slide 10 - Slide
Wat is onderdeel F ?
A
Ruw endoplasmatisch reticulum
B
Glad endoplasmatisch reticulum
C
Golgisysteem
D
Transportblaasje
Slide 11 - Quiz
Celkern
Ligt in het cytoplasma
Omgeven door een kernmembraan met daarin: - kernporiën - kernplasma - chromosomen - kernlichaam (nucleolus)
Slide 12 - Slide
Celkern
Functie: - Beschermen én in stand houden van chromosomen - Gen-expressie: Genen aanzetten door signaal te maken
Slide 13 - Slide
Endoplasmatisch reticulum
Netwerk van membranen
Om de celkern heen gevouwen
2 types - Ruw ER - Glad ER
Slide 14 - Slide
Ruw ER
Bevat ribosomen (afgebeeld als puntjes)
Ribosomen maken de eiwitten geven de eiwitten af in holte van membraan
Slide 15 - Slide
Glad ER
Geen ribosomen
Stopt eiwitten in blaasjes
Slide 16 - Slide
Golgi systeem
Ligt naast ER
Neemt de blaasjes met eiwit afgesnoerd van het ruwe ER op.
Geeft eiwitten hun uiteindelijke vorm en stopt ze weer in blaasjes
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Waar vindt verbranding plaats?
A
In onderdeel B
B
In onderdeel E
C
In onderdeel F
D
In onderdeel B, E en F
Slide 19 - Quiz
Koppel de begrippen
ATP
Golgi
DNA
Mitochondrien
Ribosoom
GER
Powerhouse van de cel
Bevat recept voor eiwit
Geeft het eiwit z'n vorm
Maakt het eiwit
Batterij van de cel
Stopt ongevouwen eiwit in blaasjes
Slide 20 - Drag question
A
Exocytose
B
Pericytose
C
Fagocytose
D
Endocytose
Slide 21 - Quiz
Endosytose vs Exosytose
Endocytose, Exocytose
Slide 22 - Slide
Leg uit waarom een infuus altijd 0,9 % NaCl bevatten en waarom dit geen gedestilleerd water kan zijn.
Slide 23 - Open question
Osmose in dierlijke cellen
Slide 24 - Slide
osmose dierlijke cel
Slide 25 - Slide
Waar gaat het water heen
A
Uit de cel
B
In de cel
C
Het is in osmostisch evenwicht dus blijft zo
Slide 26 - Quiz
Slide 27 - Slide
In exp. 1 en 3 wordt gedestilleerd water toegevoegd met een lagere osmotische waarde dan in de cel. D.m.v. osmose zal er een hypotone situatie ontstaan waarin water de cel in gaat. Leverweefsel is dierlijk en heeft dus geen celwand, dus zal uiteindelijk knappen. Bladweefsel is plantaardig, en de celwand zal voor turgor zorgen.
Slide 28 - Slide
Celmembraan
- Omgeven van de cel
- Selectief selecteren van stoffen die wel of niet de cel in mogen - Continu in beweging
- Bestaat uit dubbellaag van fosfolipiden
Slide 29 - Slide
Transport van glucose Glucose kan via transportenzymen door celmembranen heen worden getransporteerd. Bij actief transport kost dit energie, bij passief transport niet. Waardoor kost actief transport van glucose wel energie? (1 punt)
Slide 30 - Open question
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Video
De turgor in de plant kan .....1.......worden, als uit een plant ......2......water verdampt.