W3a-09032021

Deutschstunde 9. März 2021
1 / 23
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Deutschstunde 9. März 2021

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
- Kostümfeste
- Grammatik wederkerend werkwoord
- selbständige Arbeit
- Abschluss der Stunde

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
kennen
Je kan de wederkerende werkwoorden vervoegen.

Je kan over verkleedfeestjes vertellen.


>> Veel werkwoorden over feesten en zich aankleden zijn wederkerend.

Slide 3 - Slide

Was weißt du über Karnaval?

Slide 4 - Mind map

Karnaval

AB S. 81
            Schau das Video und
            beantworte die Fragen.

Slide 5 - Slide

Welche Sprache wird im Video gesprochen? (Aus welcher Stadt)

Slide 6 - Mind map

Wir kontrolieren ...

Slide 7 - Slide

Grammatik
Wederkerende werkwoorden

TB S. 59 - grauer Post-It

Slide 8 - Slide

Wat is een wederkerend werkwoord?
Noem 1 voorbeeld in het Nederlands

Slide 9 - Open question

Een wederkerend werkwoord
heeft een wederkerend voornaamwoord,
zoals ‚zich‘ in het Nederlands.

Voorbeelden:
zich vergissen > ik vergis mij
zich verheugen > hij verheugt zich

Slide 10 - Slide

Wederkerende werkwoorden
'zich' wordt in het Duits:  sich
en past zich aan het onderwerp aan


sich freuen > er freut sich

Slide 11 - Slide

Wederkerend werkwoord 'sich beeilen" (= haasten)
ich              beeil e  mich                      ik haast me
du               beeil st dich                       jij haast je
er/sie/es  beeil   sich                       hij/zij/het haast zich     wir               beeil en uns                      wij haasten ons
ihr                beeil   euch                     jullie haasten je
sie/Sie       beeil en sich                      zij haasten zich/                                                                          u haast zich

Slide 12 - Slide

Probiere es aus ....
Jetzt du!

Slide 13 - Slide

Vervoeg: 'sich freuen' (= zich verheugen)
in de 'ich'-vorm

Slide 14 - Open question

Vervoeg 'sich leisten' (= zich veroorloven)
in de 'er'-vorm

Slide 15 - Open question

 Extra Erklärung (=uitleg)?

Schaue das  nächste Video an.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Vervoeg 'sich wehren' (= zich weren)
in de 'ihr'-vorm

Slide 18 - Open question

Vervoeg 'sich benehmen'(= zich gedragen)
in de 'wir'-vorm

Slide 19 - Open question

Vervoeg 'sich gewöhnen' (= wennen)
in de 'Sie'-vorm

Slide 20 - Open question

Mache jetzt die Aufgaben online:
AB Kap 4. A - Aufgabe 2  (blz. 81)
                     B - Aufgabe 1, 3, 5, 6 (blz. 82/83)

Kannst du es nicht online machen?
Mache die Aufgaben in dein Buch und schicke ein Foto in den Chat an mich.

Slide 21 - Slide

Welke vraag heb je nog?

Slide 22 - Open question

Hausaufgaben

Alle Aufgaben, die du noch nicht fertig hast.

(alle opdrachten van vandaag die je nog niet af hebt > SOM)

Slide 23 - Slide