Les 1 Gedichten, soorten eindrijm, rijmschema's, sonnet

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat is poëzie?

Slide 2 - Mind map

Kenmerken poëzie? 
Poëzie is een taalspel en draait (vaak) om emotie.

Een gedicht kan verschillende betekenissen hebben.
Die betekenissen zie je vaak pas na een paar keer lezen. Of na elke keer lezen zie je weer een andere betekenis.

Dat komt door de manier van schrijven: veel wit, korte zinnetjes (zgn. verzen), woorden met verschillende betekenissen, beeldspraak, illustraties. 


Slide 3 - Slide

Soorten rijm
Eindrijm– klankovereenkomst aan het eind van de regel

Mannelijk: huis – muis; gaat – staat                                                              (1 lettergreep)
Vrouwelijk : boeken - doeken; varen - waren                                            (2 lettergrepen)
Onzijdig of glijdend:  schateren - klateren; hinderen - kinderen     (3 lettergrepen)

Rijmschema's:
Gepaard rijm: AABB
Gekruist rijm: ABAB
Omarmend rijm: ABBA
Gebroken rijm: ABCB





Slide 4 - Slide

Gekruist rijm (abab)
Laatst vroeg ik aan een hommel:
‘Waar gaat gij heen met spoed?'
Ze zei: ‘Ik ga naar Zaltbommel,'
ik dacht: wat rijmt dat goed.

toen riep een tweede hommel:
En ik moet naar het Gooi!'
Ik dacht: wel-voor-de-drommel
ook dát rijmt wederom mooi.

Slide 5 - Slide

Gepaard rijm (aabb)
Sinterklaas kapoentje
Gooi wat in mijn schoentje
Gooi wat in mijn laarsje
Dank u Sinterklaasje

Slide 6 - Slide

Omarmend rijm (abba)
Natuur is voor tevredenen of legen. 
En dan: wat is natuur nog in dit land? 
Een stukje bos, ter grootte van een krant, 
Een heuvel met wat villaatjes ertegen.
Geef mij de grauwe, stedelijke wegen, 
De’ in kaden vastgeklonken waterkant, 
De wolken, nooit zo schoon dan als ze, omrand 
Door zolderramen, langs de lucht bewegen.

Slide 7 - Slide

Klinkerrijm
De woorden rijmen in het midden. De klinkers rijmen

Slide 8 - Slide

Lees het gedicht
VOOR DE KLAS
 
Ik wou dat ik een slak was
dan kroop ik in mijn huisje weg

een wandelende tak was
onzichtbaar in een kale heg

ik wou dat ik behang was
bij het plafond daar bovenaan

maar liever nog niet-bang-was
om dadelijk voor de klas te staan

Bas Rompa

Slide 9 - Slide

Welke kenmerken heb je in het gedicht herkend?
A
Het gedicht vertelt een verhaal.
B
Het gedicht gaat over gevoelens en gedachten.
C
In het gedicht zit rijm.
D
In het gedicht zit geen rijm.

Slide 10 - Quiz

GEDICHTEN

Slide 11 - Slide

Geschiedenis gedichten

Een dichtvorm is al heel oud. In vroege tijden gaven rondtrekkende verhalenvertellers en liedjeszangers hun verhalen door op rijm.

Een verhaal in de vorm van een gedicht konden zij  beter onthouden en het brengt
meer spanning in de manier van vertellen.



Slide 12 - Slide

Rijmschema gedichten

Voorbeeld:

Al vanaf de eerste dag

was ik betoverd door jouw lach

Mijn liefde voor jou is eindeloos

Het is daarom dat ik voor jou koos

Ik blijf je eeuwig trouw

Jij bent alles waar ik van hou








jij bent alles waar ik van hou






a

a

b

b

c

c

Slide 13 - Slide

Gedichten

- Een gedicht valt vooral op door de vorm: de regels zijn korter dan in een verhaal (proza), de regels worden niet vol geschreven.


- Een regel in een gedicht bestaat soms maar uit enkele woorden. Het is vaak erg wit rondom een gedicht.



Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide


Dit is een gedicht met rijmschema...
A
abcabc
B
ababacac
C
aabbaacc

Slide 16 - Quiz

Strofes
Een strofe is eigenlijk een soort alinea.
Dus: een stukje tekst tussen witregels in.

Slide 17 - Slide

Benoemen van strofes
Je kunt een strofe benoemen, dat doe je als volgt:
2 regels - distichon
3 regels - terzine
4 regels - kwatrijn
5 regels - quintet
6 regels - sextet
7 regels - septet 
8 regels - octaaf

Slide 18 - Slide


Sonnet

Gedicht van veertien regels, vaak verdeeld over vier strofes
4, 4, 3, 3

Belangrijke kenmerken:


Rijmschema is abba, abba, cdc, cdc

Tussen de eerste twee strofes en de laatste twee zit vaak een wending, vaak is dat een tegenstelling.



Slide 19 - Slide

Welke kenmerken van het sonnet komen hier terug?

Slide 20 - Slide

Welke kenmerken van het sonnet zag je terug in de beeldsonnetten?

Slide 21 - Open question


Sonnet

Gedicht van veertien regels, vaak verdeeld over vier strofes
4, 4, 3, 3

Belangrijke kenmerken:


Rijmschema is abba, abba, cdc, cdc

Tussen de eerste twee strofes en de laatste twee zit vaak een wending, vaak is dat een tegenstelling.



Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide