Taalverzorging. Periode 2. Congruentie en inversie grammatica. NNH4

Congruentie en inversie
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Congruentie en inversie

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  1. Ik weet wat het begrip 'congruentie' inhoudt en kan congruente zinnen formuleren.

  2. Ik weet wat het begrip 'inversie' inhoudt en kan inversie herkennen in een zin.

Slide 2 - Slide

Congruentie

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Slide

Congruentie
Onderwerp & persoonsvorm moeten grammaticaal matchen. (In het NL!) Speciale aandacht voor:

  • 'groep'-woorden
    vb. De kudde schapen EET gras.
  • 'verzameling'-woorden
    vb. De politie  HEEFT de dief opgepakt.
  • verwijswoorden
    vb. Een van de leerlingen die de toets HEBBEN gehaald, scoorde zelfs een 10.
  • titels van boeken/films/ etc.
    vb. De Hongerspelen IS ook verfilmd.
  • rekeneenheden
    vb. Twee liter water IS genoeg om voldoende gehydrateerd te zijn.

Slide 5 - Slide

'Een groot aantal leerlingen ... de toets gehaald.'
Vul de vervoeging van 'hebben' in

Slide 6 - Open question

'Een van de toeristen die (...) aan de excursie, (...) haar paspoort vergeten.
Vul de vervoeging in van 'deelnemen' en 'zijn' (t.t.)

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Inversie
  • Standaard zinsvolgorde in het Nederlands:
    - Onderwerp > persoonsvorm > voorwerp
    - vb. "Ik > zoek > mijn sleutels.

Slide 9 - Slide

Geef een voorbeeld van een zin waarbij de standaard zinsvolgorde (Onderwerp > persoonsvorm > voorwerp)
is omgedraaid.

Slide 10 - Open question

Inversie of niet?
'Sanne zoekt Jan.'
A
Wel
B
Niet
C
Zonder context onduidelijk

Slide 11 - Quiz

Inversie of niet?
'Wie van de leerlingen zullen de klasgenoten van 3D als klassenhoofd kiezen?'
A
Wel
B
Niet
C
Zonder context onduidelijk

Slide 12 - Quiz

Inversie of niet?
'Een recente video van Yvonne Coldeweijer heeft Nick Schilder erg verdrietig gemaakt.'
A
Wel
B
Niet
C
Zonder context onduidelijk

Slide 13 - Quiz

einde


Einde

Slide 14 - Slide