Les 3, Hst. 3.2

Welkom bij Nask
Klas 3
Hoofdstuk 3 - Elektriciteit
1 / 11
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij Nask
Klas 3
Hoofdstuk 3 - Elektriciteit

Slide 1 - Slide

Planning
  • Uitleg Hoofdstuk 3.2

  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Je kunt antwoord geven op deze vragen:

  • Wat is elektrische weerstand?

  • Wat zijn geleiders en isolatoren?

  • Hoe bereken je de weerstand van een apparaat?

Slide 3 - Slide

Herhaling Hst. 3.1
Alleen in een gesloten stroomkring loopt een elektrische stroom.

Serieschakeling
- 1 Stroomkring
- Apparaten gaan tegelijk aan en uit

Parallelschakeling
- Elk apparaat heeft een eigen stroomkring
- Apparaten kun je apart in- en uitschakelen

Slide 4 - Slide

Herhaling Hst. 3.1
Spanning (U) meet je in Volt (V)
en met een Voltmeter (parallel).

Stroomsterkte (I) meet je in Ampère (A)
en met een Ampèremeter (serie).

Slide 5 - Slide

Wat is weerstand?
  • Weerstand is het tegenhouden van iets. 



  • Elektrische weerstand is het tegenhouden van stroom

  • Hoe lager de weerstand, hoe groter de stroom

Slide 6 - Slide

Soortelijke weerstand
De weerstand van een draad hangt af van de temperatuur, de lengte, de dikte en het soort materiaal van de draad (BINAS tabel 15).

Elk materiaal heeft zijn eigen soortelijke weerstand.
Dit is de weerstand van een draad van 1 meter met een doorsnede van 1 mm² bij een temperatuur van 293 K.

De weerstand (R) meet je in Ohm

Je meet de weerstand met een multimeter



Slide 7 - Slide

Wat zijn geleiders of isolatoren?
Geleider:
- Stroom gaat er makkelijk doorheen
- Lage weerstand

Isolator:
- Stroom wordt veel tegengehouden
- Hoge weerstand
IJzer
Koper
Aluminium
Koolstof
Rubber
Steen
Glas
Kunststof

Slide 8 - Slide

De weerstand berekenen

De formule:


R = Weerstand (Ohm)
U = Spanning (Volt)
I = Stroomsterkte (Ampère)

Slide 9 - Slide

Rekenen met weerstand
Een radio heeft een stroomsterkte van 0,2 A. Hij is aangesloten op een spanning van 230 V. Wat is de weerstand?

  1. Gegeven         I = 0,2 A    U = 230 V 
  2. Gevraagd       R
  3. Formule          R = U : I
  4. Berekening   R = 230 : 0,2 = 1150
  5. Antwoord      R= 1150 Ω

Slide 10 - Slide

Zelfstandig werken
Maken: Hoofdstuk 3.2


Slide 11 - Slide