Herhaling vlakke meetkunde

Vlakke meetkunde
1 / 19
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vlakke meetkunde

Slide 1 - Slide

Vlakke meetkunde, vandaag
LET OP, ook CSE stof

Wat komt aan bod?
Wat weten we nog?

Slide 2 - Slide

Het hoofdstuk
rekenen met hoeken
draai en lijnsymmetrie
tekenen van driehoeken en vierhoeken
gelijkvormige figuren
hoeken en afstand berekenen met Pythagoras en de tangens

Slide 3 - Slide

Wat weten we nog?
Dat zoeken we even uit met een aantal vragen.
Log even in en doe mee.

Slide 4 - Slide

Wat geven de streepjes aan in de driehoek?
A
het streepje is het midden van de zijde
B
dat je daar de driehoek kunt draaien
C
dat de zijden even lang zijn
D
dat je op dat punt een andere driehoek kunt tekenen

Slide 5 - Quiz

Wat is de naam van deze driehoek?
A
rechthoekige driehoek
B
gelijkzijdige driehoek
C
gelijkbenige driehoek
D
stomphoekige driehoek

Slide 6 - Quiz

Dit is een gelijkbenige driehoek. Wat weet je dan in ieder geval?
A
twee zijden even lang en twee hoeken even groot
B
twee zijden even lang
C
twee hoeken even groot
D
niks

Slide 7 - Quiz

In een driehoek zijn alle hoeken samen altijd.....
A
60 graden
B
120 graden
C
180 graden
D
360 graden

Slide 8 - Quiz

In een vierhoek zijn alle hoeken samen altijd.....
A
60 graden
B
120 graden
C
180 graden
D
360 graden

Slide 9 - Quiz

is dit een rechthoekige driehoek?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quiz

lijnsymmetrie wordt ook wel eens spiegelsymmetrie genoemd. Klopt dat?
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quiz

Hoe groot is de draaihoek?
A
50 graden
B
72 graden
C
100 graden
D
120 graden

Slide 12 - Quiz

kan ik een driehoek tekenen als ik de lengte van twee zijden weet en 1 hoek?
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quiz

Een vlieger is symmetrisch. Klopt dat?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

zijn deze driehoeken gelijkvormig?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

wat is de vergrotingsfactor?
A
1/3
B
2/3
C
3/3
D
4/3

Slide 16 - Quiz

Bij welk soort driehoeken kan ik de stelling van Pythagoras gebruiken?
A
rechthoekige driehoek
B
gelijkbenige driehoek
C
gelijkzijdige driehoek
D
stomphoekige driehoek

Slide 17 - Quiz

Hoe luidt de stelling van Pythagoras ook al weer?
A
korte zijde² + korte zijde = langste zijde
B
korte zijde + korte zijde = langste zijde
C
korte zijde - korte zijde = langste zijde
D
korte zijde² + korte zijde² = langste zijde²

Slide 18 - Quiz

Met de hulpregel SOLCALTOA kun je in een driehoek hoeken en lengtes van zijden berekenen. Waar staat de afkorting TOA voor?
A
tangens = overstaande rechthoekszijde : aanliggende rechthoekszijde
B
tangens = langste zijde : overstaande rechthoekszijde
C
tangens = overstaande rechthoekszijde : langste zijde
D
geen idee

Slide 19 - Quiz