This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
2 kgt 6.2 Lezen - opdrachten
Slide 1 - Slide
Opdrachten
In deze paragraaf herhaal je wat je in de vorige hoofdstukken bij lezen hebt geleerd.
Slide 2 - Slide
Tekst 1(p.226 in je boek)
Bekijk de tekst aan de rechterkant.
Beantwoord op de volgende slides de vragen over deze tekst.
Slide 3 - Slide
Wat voor tekst is tekst 1?
A
advertentie
B
nieuwsbericht
C
uitnodiging voor een feest
Slide 4 - Quiz
Wat is het belangrijkste tekstdoel van deze tekst?
A
activeren
B
informeren
C
overtuigen
Slide 5 - Quiz
Voor welk leespubliek is de tekst geschreven?
A
ouders
B
studenten
C
kinderen/jongeren
D
meisjes
Slide 6 - Quiz
Vragen bij tekst 1
Wat kun je zien en doen op het Cinekid Festival? (twee antwoorden)
A
films, televisieseries, games en apps zien
B
films, televisieseries, games en optredens zien
C
naar masterclasses gaan
D
acteurs ontmoeten
Slide 7 - Quiz
Vragen bij tekst 1
Waar en wanneer wordt het festival gehouden?
A
In Carré in Amsterdam van 11 t/m 18 oktober
B
In de Harmonie in Leeuwarden van 11 t/m 18 oktober
C
In de Westergasfabriek in Amsterdam van 11 t/m 18 december
D
In de Westergasfabriek in Amsterdam van 11 t/m 18 oktober
Slide 8 - Quiz
Vragen bij tekst 1
De maker van tekst 1 heeft veel aandacht besteed aan beeld en opmaak. Welke antwoorden zijn van toepassing?
A
kleuren
B
bijpassende afbeelding
C
soms ander of groter lettertype
D
foto's van acteurs
Slide 9 - Quiz
Tekst 2 (p. 226)
Lees de tekst aan de rechterkant nauwkeurig.
Beantwoord op de volgende slides de vragen over deze tekst.
Je kunt op het plaatje bij de vragen inzoomen om de tekst nog even te lezen of iets te controleren.
Slide 10 - Slide
Lees tekst 2 nauwkeurig.
Wat vinden de schrijfsters van het Cinekid Festival?
A
Ze vonden het saai.
B
Ze vonden het leuk.
C
Ze vonden het hartstikke leuk.
D
Ze vonden het fantastisch.
Slide 11 - Quiz
Lees tekst 2 nauwkeurig.
Welke argumenten geven zij in alinea 1? Kies twee antwoorden.
A
Er hing een goede sfeer.
B
Je kon films kijken en games spelen.
C
Je kon de Oculus Rift, een soort bril, bewonderen.
D
Er was ontzettend veel te doen.
Slide 12 - Quiz
Lees tekst 2 nauwkeurig.
Aan welk signaalwoord kun je de argumenten herkennen?
A
bijvoorbeeld
B
namelijk
C
zoals
D
dan
Slide 13 - Quiz
Lees tekst 2 nauwkeurig.
Waarnaar verwijst Dat (onderstreept en dikgedrukt in al. 1)?
A
technische dingen
B
een bril
C
de Oculus Rift
D
games
Slide 14 - Quiz
Lees tekst 2 nauwkeurig.
Wat is de conclusie van de tekst?
A
"Het was wel jammer dat er weinig kinderen van onze leeftijd waren (vooral weinig jongens), "
B
"maar verder vonden we het heel leuk."
C
"Volgend jaar gaan we dus zeker weer!"
Slide 15 - Quiz
Aan welk signaalwoord herken je de conclusie in het slot, alinea 6?
Slide 16 - Open question
Lees tekst 2 nauwkeurig.
Wat is de conclusie van de tekst?
A
"Het was wel jammer dat er weinig kinderen van onze leeftijd waren (vooral weinig jongens), "
B
"maar verder vonden we het heel leuk."
C
"Volgend jaar gaan we dus zeker weer!"
Slide 17 - Quiz
Tekst 3 (p.227)
Lees de tekst aan de rechterkant verkennend.
Beantwoord op de volgende slides de vragen over deze tekst.
Je kunt op het plaatje bij de vragen inzoomen om de tekst nog even te lezen of iets te controleren.
Slide 18 - Slide
Lees tekst 3 verkennend.
Wat doet de schrijver in de inleiding van de tekst?
A
Hij geeft zijn mening
B
Hij noemt het onderwerp.
C
Hij stelt een vraag.
Slide 19 - Quiz
Lees tekst 3 nauwkeurig.
Lees alinea 3 Vertelt de onderzoeker feiten of geeft hij zijn mening?
A
feiten
B
mening
Slide 20 - Quiz
Lees tekst 3 nauwkeurig.
Lees alinea 4 Wat is de kernzin van alinea 4??
A
zin 1: 'Uit eerder onderzoek weten we dat het spelen van gewelddadige games kan leiden tot agressie.'
B
zin 2: 'Als er weer eens iemand wild om zich heen begint te schieten in een winkelcentrum, leggen mensen daarom vaak een link met het spelen van gewelddadige schietgames.'
Slide 21 - Quiz
Lees tekst 3 nauwkeurig.
Lees alinea 5 Wat is de kernzin van alinea 5?
A
zin 1: 'Deze nieuwe studie wijst echter uit dat de agressie niet veroorzaakt hoeft te worden door het geweld in de games.'
B
zin 2: 'Niet de inhoud van een game roept agressieve gevoelens op, maar de frustratie als gevolg van het falen tijdens het spelen. gewelddadige schietgames.'
Slide 22 - Quiz
Lees tekst 3 nauwkeurig.
Wat is de functie van het slot?
A
een samenvatting van de tekst geven
B
de conclusie noemen
C
de vraag uit de inleiding beantwoorden
Slide 23 - Quiz
Lees tekst 3 nauwkeurig.
Welke stelling past het best bij deze tekst?
A
Games zonder geweld veroorzaken geen agressie.
B
Van gewelddadige games word je altijd agressief.
C
Van games zonder geweld kun je ook agressief worden.
Slide 24 - Quiz
Woordenschat
Sleep het begrip naar de juiste betekenis.
agressief
vaardigheden
frustratie
link
studie
falen
verband
mislukken
gewelddadig gedrag
onderzoek
iets wat je goed of snel kunt
boosheid of irritatie omdat iets niet lukt
Slide 25 - Drag question
Volgende les
De volgende keer krijgen jullie de leestaak van 6.2.